202504345/2/R2.
Datum uitspraak: 4 november 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend in Sleeuwijk, gemeente Altena,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Altena,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 18 juli 2025 heeft de raad het bestemmingsplan "Kern Sleeuwijk: Tienhont" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Tuin van Morgen B.V. heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
Tuin van Morgen B.V. heeft een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 27 oktober 2025, waar [verzoeker] en de raad, vertegenwoordigd door S. van Vuuren en C.J.W. ter Linde, bijgestaan door mr. L.C.G. Hoenselaar, advocaat in Eindhoven, zijn verschenen. Ook is op de zitting Tuin van Morgen B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. M. Zeegers, advocaat te Rotterdam, als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 22 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
3. Het bestemmingsplan maakt de bouw van 60 woningen mogelijk in de kern van Sleeuwijk op een voormalige schoollocatie. [verzoeker] woont tegenover het plangebied en kan zich niet vinden in de ontwikkeling die het bestemmingsplan mogelijk maakt. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat het bestemmingsplan niet in werking treedt. Voor de bouw van de woningen zullen meerdere bomen in het plangebied gekapt moeten worden. Ook zullen 11 parkeerplaatsen aan de Vijfmorgen verdwijnen. Omdat [verzoeker] binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend, is het bestemmingsplan op dit moment nog niet in werking getreden.
Beoordeling van het verzoek
4. Het verzoek wordt afgewezen. De voorzieningenrechter zal een voorlopig oordeel geven over de gronden die [verzoeker] heeft aangevoerd in zijn verzoek en zal vervolgens overgaan tot een belangenafweging.
4.1. De raad heeft in de brief van 12 augustus 2025 aangegeven dat de gemeente op dit moment de eigenaar is van de gronden in het plangebied. Dat betekent dat er op dit moment een kapvergunning aangevraagd moet worden voor de bomen in het plangebied (artikel 4:11a, derde lid, van de APV en de Overzichtskaart bomen Sleeuwijk). Als er een kapvergunning wordt aangevraagd en deze verleend wordt, kunnen belanghebbenden daar tegen opkomen.
4.2. In bijlage 7 bij de plantoelichting is een parkeeronderzoek gevoegd. In dit parkeeronderzoek is berekend dat in de toekomstige situatie op alle meetmomenten ruim voldoende parkeergelegenheid is in de omgeving van het plangebied. Dit was alleen anders op één van twee gemeten zondagochtenden, maar ook op dat moment was er geen sprake van een tekort aan parkeerplaatsen, zo volgt uit het parkeeronderzoek. Op de zitting is [verzoeker] gevraagd toe te lichten waarom het onderzoek volgens hem niet klopt, waarop hij heeft aangeven dat hij daar in de bodemprocedure op ingaat. De voorzieningenrechter gaat daarom op dit moment uit van de conclusies in het parkeeronderzoek. Volgens de voorzieningenrechter is het belang bij het behoud van deze 11 parkeerplaatsen, die als insteekparkeerplaatsen aan de Vijfmorgen worden teruggebracht, daarom beperkt.
4.3. Daar tegenover staat het belang van woningbouw dat in tijden van woningtekorten zwaar weegt. In de plantoelichting staat dat er in de kern van Sleeuwijk behoefte is aan 75 tot 95 woningen. Dit bestemmingsplan maakt de bouw van 60 woningen mogelijk en voorziet dus voor een aanzienlijk deel bij in de woningbehoefte in Sleeuwijk. Op de zitting hebben Tuin van Morgen B.V. en de raad aangegeven dat zij snel willen beginnen met de voorbereidende werkzaamheden, maar dat dit niet kan zo lang het bestemmingsplan nog niet in werking is getreden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet aan het belang van woningbouw een zwaarder gewicht worden toegekend. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding om in afwachting van de bodemprocedure een voorlopige voorziening te treffen.
5. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N.H. van den Biggelaar, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Schellingerhout, griffier.
w.g. Van den Biggelaar
voorzieningenrechter
w.g. Schellingerhout
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 november 2025
980