ECLI:NL:RVS:2025:53

Raad van State

Datum uitspraak
13 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
202407790/1/V2 en 202407790/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie en verzoek om voorlopige voorziening

Op 13 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. E.W.B. van Twist, hoger beroep hebben ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 5 december 2024 de aanvragen van de vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De minister van Asiel en Migratie had op 23 mei 2024 deze aanvragen reeds afgewezen. De vreemdelingen hebben tegen deze afwijzing beroep ingesteld, maar de rechtbank verklaarde dit beroep ongegrond.

In het hoger beroep dat de vreemdelingen hebben ingesteld, werd niet duidelijk gemaakt waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hen onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling bestuursrechtspraak geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke onderbouwing van hoger beroep en de voorwaarden waaronder een voorlopige voorziening kan worden getroffen. De voorzieningenrechter heeft de beslissing op 13 januari 2025 openbaar uitgesproken, waarbij de betrokken partijen op de hoogte zijn gesteld van de uitkomst van de procedure.

Uitspraak

202407790/1/V2 en 202407790/2/V2.
Datum uitspraak: 13 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2], mede voor hun minderjarige kinderen,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 5 december 2024 in zaken nrs. NL24.24579 en NL24.24580 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 23 mei 2024 heeft de minister aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 5 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. E.W.B. van Twist, advocaat in Dordrecht, hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdelingen leggen namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hen niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Van de Sluis
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2025
802