ECLI:NL:RVS:2025:5377

Raad van State

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
5 november 2025
Zaaknummer
BRS.25.001768
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning en vrijheidsbeperking

Op 6 november 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I.M. Hidding, een voorlopige voorziening vroeg. Dit verzoek volgde op een besluit van de minister van Asiel en Migratie van 7 juli 2025, waarin de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit besluit werd ook beschouwd als een terugkeerbesluit. De rechtbank Den Haag had op 3 oktober 2025 het beroep van verzoeker tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna verzoeker in hoger beroep ging.

De minister had op 1 november 2025 aan verzoeker een maatregel van beperking van de vrijheid van beweging opgelegd, waardoor verzoeker zich vanaf 3 november 2025 in een vrijheidsbeperkende locatie in Ter Apel moest ophouden. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij de hogerberoepsprocedure in Nederland in reguliere opvang kon afwachten en niet naar de vrijheidsbeperkende locatie zou worden overgeplaatst.

De voorzieningenrechter overwoog dat er geen aanwijzingen waren dat de minister verzoeker op korte termijn zou uitzetten. Bovendien kon verzoeker in deze procedure niet bereiken dat de voorzieningenrechter de overplaatsing naar de vrijheidsbeperkende locatie verbood of ongedaan maakte. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

BRS.25.001768
Datum uitspraak: 6 november 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 3 oktober 2025 in zaak nr. NL25.31160 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 7 juli 2025 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit geldt ook als een terugkeerbesluit.
Bij uitspraak van 3 oktober 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I.M. Hidding, advocaat in Diever, hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.        De minister heeft op 1 november 2025 aan verzoeker de maatregel van beperking van de vrijheid van beweging opgelegd. Verzoeker is verplicht om zich met ingang van 3 november 2025 in de vrijheidsbeperkende locatie in Ter Apel op te houden. Verzoeker verzoekt de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen dat zij de hogerberoepsprocedure in Nederland in de reguliere opvang kan afwachten en niet naar de vrijheidsbeperkende locatie wordt overgeplaatst.
2.        Er zijn geen aanwijzingen dat de minister verzoeker op korte termijn zal uitzetten. Verder kan verzoeker, gelet op het geschil in hoger beroep, in deze procedure niet bereiken dat de voorzieningenrechter de overplaatsing naar de vrijheidsbeperkende locatie verbiedt of ongedaan maakt. Er is daarom geen reden om een voorlopige voorziening te treffen.
3.        De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.C.J. de Wilde, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. De Wilde
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 november 2025
598