ECLI:NL:RVS:2025:543

Raad van State

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
202201338/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan '1e herziening Hoef en Haag' en de gevolgen voor de bedrijfsactiviteiten van appellante

Op 12 februari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen [appellante] en de raad van de gemeente Vijfheerenlanden. De zaak betreft het bestemmingsplan '1e herziening Hoef en Haag', dat op 14 december 2021 door de raad is vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in woningbouw in een gebied dat ook de locatie van [appellante] omvat, een aannemersbedrijf dat 24/7 calamiteitendiensten verleent. [appellante] heeft beroep ingesteld tegen het bestemmingsplan, omdat het geluidscherm dat in het plan is opgenomen, volgens hen in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het geluidscherm heeft een hoogte van 10 meter en een lengte van 330 meter in het oorspronkelijke besluit, en 9 meter en 470 meter in het herstelbesluit van 22 september 2022. De Afdeling heeft geoordeeld dat het geluidscherm, gezien de omvang en de ligging, niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling heeft het herstelbesluit en het oorspronkelijke besluit vernietigd, omdat deze besluiten niet voldoen aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De raad is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellante].

Uitspraak

202201338/1/R1.
Datum uitspraak: 12 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante] en anderen, gevestigd te Hagestein, gemeente Vijfheerenlanden, (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellante])
appellanten,
en
de raad van de gemeente Vijfheerenlanden,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 14 december 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "1e herziening Hoef en Haag" vastgesteld (hierna: het oorspronkelijke besluit).
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 22 september 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Herstelbesluit 1e herziening, Hoef en Haag" vastgesteld (hierna: het herstelbesluit).
[appellante] en de raad hebben nader stukken ingediend.
Hoef en Haag C.V. en anderen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven en nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 november 2024 waar [appellante], vertegenwoordigd door [appellant A] en [gemachtigde], bijgestaan door mr. C.A. van Kooten-de Jong, advocaat te Montfoort, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.A. Duijster-de Boef en M.E. van der Gun, zijn verschenen. Ook is op de zitting Hoef en Haag C.V. en anderen, vertegenwoordigd mr. M. Klijnstra, advocaat te Amsterdam, [gemachtigden], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
4.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 6 augustus 2021 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Toetsingskader
5.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Herstelbesluit onderdeel van het geding
6.       Bij besluit van 22 september 2022 heeft de raad het herstelbesluit genomen. Dit besluit vervangt het oorspronkelijke besluit. Gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), wordt het van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding.
Inleiding
7.       Het plan voorziet vooral in woningbouw. Het plangebied ligt tussen de Lekdijk, de A27, de kern Hagestein en de recreatieplas Everstein. Het bedrijf [appellante] ligt in het plangebied aan de [locatie 1] te Hagestein. De gronden van dit bedrijf hebben de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf grond-, weg-, en waterbouw" gekregen. Het aannemersbedrijf is in heel Nederland actief en werkt aan wegen, op het water en doet onderhoud van terreinen en plantsoenen. Het bedrijf verricht vanuit dit perceel ook calamiteitendiensten in grote delen van Nederland. Dit houdt in dat het bedrijf bij een ongeval of andere calamiteit op (snel)wegen ter plaatse afzettingen regelt en herstelwerkzaamheden verricht, zoals het repareren van een vangrail. Deze calamiteitendienst draait 24 uur per dag en zeven dagen in de week.
Het plan voorziet aan drie zijden van het bedrijf in een milieuzone van 100 m. In de milieuzone kunnen woningen worden gebouwd met toepassing van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid. Een van de voorwaarden is het oprichten van een geluidscherm van 10 m hoog en 330 m lang aan drie zijden van het bedrijf.
[appellante] kan zich hier niet mee verenigen. [appellante] betoogt met name dat een geluidscherm van 10 m hoog aan drie zijden van zijn perceel in strijd is met een goede ruimtelijke ordening vanwege de negatieve gevolgen voor de woonomgeving van de indieners van het beroep en dat de voorziene woningbouw zal leiden tot een ernstige belemmering van de bedrijfsactiviteiten. Tot de indieners van het beroep horen naast het genoemde bedrijf onder meer [appellant A], wonend in de bedrijfswoning aan de [locatie 1], en de [appellant B], wonend aan de [locatie 2].
8.       Naar aanleiding van de beroepsgronden heeft de raad een herstelbesluit vastgesteld. Daarin heeft het geluidscherm een hoogte van 9 m en een lengte van 470 m. [appellante] kan zich ook niet verenigen met het herstelbesluit.
Omdat het herstelbesluit het oorspronkelijke besluit heeft vervangen, zal de Afdeling eerst het beroep van rechtswege tegen het herstelbesluit bespreken. Daarna zal de Afdeling bezien of er nog belang bestaat bij een beoordeling van het oorspronkelijke besluit.
Het herstelbesluit
9.       [appellante] acht het geluidscherm uit het herstelbesluit in strijd met een goede ruimtelijke ordening vanwege de grote hoogte, de grote lengte en de ligging aan drie zijden van het perceel waarop zijn bedrijf en zijn bedrijfswoning zijn gevestigd. Het geluidscherm past volgens hem niet in een woongebied met een landelijk karakter en uitzicht op de Lekdijk. Het geluidscherm zal imposant zijn, een beklemmend gevoel geven en afbreuk doen aan het landschap en het karakter van het gebied waaronder het zicht vanaf de Lekdijk, aldus [appellante].
9.1.    De raad stelt in het kader van het relativiteitsvereiste uit artikel 8:69a van de Awb dat [appellante] alleen kan opkomen voor zijn eigen belangen en niet voor de belangen van de toekomstige bewoners van de nieuw voorziene woningen. Wat daar verder ook van zij, overweegt de Afdeling dat de beroepsgrond betrekking heeft op de eigen belangen van [appellante]. Tot de indieners van het beroep horen naast het bedrijf onder meer de bewoner van de bedrijfswoning aan de [locatie 1] dat volgens het plan aan drie zijden zal worden omsloten door het geluidscherm en de bewoner van de woning aan de [locatie 2] dat in de directe nabijheid aan de buitenzijde van het beoogde geluidscherm staat.
9.2.    Het herstelbesluit voorziet voor de gronden van het bedrijf van [appellante] in de bestemming "Bedrijf" met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf grond-, weg-, en waterbouw". De bestemmingsregeling is neergelegd in artikel 4 van de planregels.
Aan drie zijden van het bedrijf voorziet het plan in de bestemming "Woongebied". De bestemmingsregeling is neergelegd in artikel 13 van de planregels. Deze bestemming staat woningen toe.
Ter plaatse van de daartoe opgenomen aanduiding "overige zone - geluidscherm" is op grond van artikel 13.2.4 een geluidscherm van 9 m hoog toegestaan. Op de verbeelding heeft dat scherm een lengte van 470 m.
Voor een strook van 100 m aan drie zijden van het bedrijf is de aanduiding "milieuzone - zones Wet milieubeheer" opgenomen. Artikel 22.2.1 voorziet in een verbodsbepaling om daar milieugevoelige functies op te richten. Artikel 22.2.2 voorziet in een afwijkingsbevoegdheid om daar milieugevoelige functies te bouwen. Een van de voorwaarden is het oprichten van het geluidscherm. Zie voor artikel 22.2.1 en artikel 22.2.2 van de planregels van het herstelbesluit de bijlage bij deze uitspraak.
9.3.    Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad het voorziene geluidscherm uit het herstelbesluit niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening kunnen achten. In dit kader overweegt de Afdeling dat het geluidscherm een hoogte heeft van 9 m en een lengte van 470 m. De raad heeft een geluidscherm met een dergelijke omvang niet passend kunnen achten. Daarbij spelen twee omstandigheden een rol. In de eerste plaats wordt het bedrijfsperceel, waarop ook een bedrijfswoning staat, aan drie kanten en over een groot deel van de omtrek van het perceel ingesloten door het geluidscherm met een hoogte van 9 m en 470 m lang. Dat kan een beklemmend gevoel geven, gelet op de breedte van 75 m tot 116 m en de lengte van ongeveer 210 m van het bedrijfsperceel. Voor zover de raad stelt dat het uitzicht vanuit de bedrijfswoning grotendeels gericht is op de bebouwing en inrichting van het bedrijf, overweegt de Afdeling dat dit niet wegneemt dat het geluidscherm het nu nog resterende zicht vanuit de bedrijfswoning op de omgeving beperkt. Verder is niet gebleken dat de door de raad omschreven bomen het zicht op het geluidscherm in voldoende mate wegnemen. Daarnaast hebben omwonenden, waaronder [appellante] aan de [locatie 2], zicht op het geluidscherm. In de tweede plaats is de omvang van het geluidscherm aanzienlijk tegen de achtergrond van de openheid van het gebied, waaronder de ligging aan de Lekdijk en de onbebouwde en open gronden aan de overzijde van de Lekdijk met de bestemming "Agrarisch met waarden - Natuur en landschap".
De raad heeft niet mogen concluderen dat het herstelbesluit strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het herstelbesluit is daarom in strijd met artikel 3.1 van de Wro. Het betoog slaagt.
10.     Gelet op wat [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het herstelbesluit is genomen in strijd met een goede ruimtelijke ordening als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wro, wat betreft de afwijkingsbevoegdheid voor woningbouw binnen de milieuzone en het geluidscherm. Het beroep is gegrond, zodat het herstelbesluit in zoverre moet worden vernietigd. De vernietiging heeft betrekking op de hierna in het dictum genoemde onderdelen.
11.     Gelet op het vorenstaande behoeven de overige beroepsgronden tegen het herstelbesluit geen bespreking meer.
Het oorspronkelijke besluit
12.     Omdat het beroep tegen het herstelbesluit gegrond is en dit besluit voor zover van belang wordt vernietigd, heeft [appellante] belang bij een inhoudelijke bespreking van zijn beroep tegen het oorspronkelijke besluit.
13.     [appellante] acht het geluidscherm uit het oorspronkelijke besluit in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij voert hij dezelfde argumenten aan als tegen het herstelbesluit.
13.1.  In het oorspronkelijke besluit heeft het geluidscherm een hoogte van 10 m, een lengte van 330 m en een enigszins andere ligging dan in het herstelbesluit. Ook is de bewoording van de wijzigingsvoorwaarden op onderdelen anders. Zie voor artikel 22.2.1 en artikel 22.2.2 van de planregels van het oorspronkelijke besluit de bijlage bij deze uitspraak.
13.2.  De Afdeling komt ten aanzien van het oorspronkelijke besluit tot dezelfde conclusie als hierboven ten aanzien van het herstelbesluit is verwoord. Het oorspronkelijke besluit is daarom in strijd met artikel 3.1 van de Wro. Het betoog slaagt.
13.3.  Gelet op wat [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het oorspronkelijke besluit is genomen in strijd met een goede ruimtelijke ordening als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wro, wat betreft de afwijkingsbevoegdheid voor woningbouw binnen de milieuzone en het geluidscherm. Het beroep is gegrond, zodat het oorspronkelijke besluit in zoverre moet worden vernietigd. De vernietiging heeft betrekking op de hierna in het dictum genoemde onderdelen.
13.4.  Gelet op het vorenstaande behoeven de overige beroepsgronden tegen het oorspronkelijke besluit geen bespreking meer.
Proceskostenveroordeling
14.     De raad moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep tegen het herstelbesluit van 22 september 2022 tot vaststelling van het "Herstelbesluit 1e herziening, Hoef en Haag" gegrond;
II.       vernietigt het herstelbesluit van 22 september 2022 tot vaststelling van het "Herstelbesluit 1e herziening, Hoef en Haag" voor zover het betreft:
- het plandeel met de bestemming "Woongebied" met de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - afwijking bouwhoogte niet toegestaan", de aanduiding "milieuzone - zones wet milieubeheer" en gedeeltelijk de aanduiding "overige zone geluidscherm";
- de afwijkingsbevoegdheid uit artikel 22.2.2 van de planregels;
- het geluidscherm zoals voorzien in de planregels in artikel 13.1, onder f, en artikel 13.2.4;
III.      verklaart het beroep tegen het oorspronkelijke besluit van 14 december 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "1e herziening Hoef en Haag" gegrond;
IV.     vernietigt het oorspronkelijke besluit van 14 december 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "1e herziening Hoef en Haag" voor zover het betreft:
- het plandeel met de bestemming "Woongebied" met de aanduiding "milieuzone - zones wet milieubeheer" en gedeeltelijk de aanduiding "overige zone - geluidscherm";
- de aanduiding "overige zone - geluidscherm" ter plaatse van de bestemming "Bedrijf";
- de aanduiding "overige zone - geluidscherm" ter plaatse van de bestemming "Agrarisch";
- de afwijkingsbevoegdheid uit artikel 22.2.2 van de planregels;
- het geluidscherm zoals voorzien in de planregels in artikel 3.1, onder b, artikel 3.2, onder f, laatste rij van de tabel, artikel 4.1, onder c, artikel 4.2, onder c, laatste rij van de tabel, artikel 13.1, onder f, en artikel 13.2.4;
V.      veroordeelt de raad van de gemeente Vijfheerenlanden tot vergoeding van bij [appellante] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.267,50, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
VI.     gelast dat de raad van de gemeente Vijfheerenlanden aan [appellante] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.S.S. Hupkes, griffier.
w.g. Borman
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Hupkes
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 februari 2025
635
BIJLAGE
Het herstelbesluit
Hieronder volgt artikel 22.2 "milieuzone - zones Wet milieubeheer" van de planregels van het bestemmingsplan "Herstelbesluit 1e herziening, Hoef en Haag" van 22 september 2022.
22.2.1 Verbod
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - zones Wet milieubeheer' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen milieugevoelige functie worden opgericht.
22.2.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.1 voor het bouwen van milieugevoelige functies, mits:
a. de milieubelastende bedrijvigheid op het belendende perceel in gunstige zin wordt verplaatst of beëindigd, of;
b. aangetoond is dat de milieubelastende bedrijvigheid op het belendende perceel geen belemmering vormt voor de milieugevoelige functies, of;
c. alvorens de milieugevoelige functie in gebruik te nemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - geluidscherm' een geluidscherm of een deel daarvan gerealiseerd is en in stand wordt gehouden, zodanig dat is verzekerd en is aangetoond dat de milieubelastende bedrijvigheid op het belendende perceel geen belemmering vormt voor de milieugevoelige functie;
d. andere zodanig technische voorzieningen worden getroffen dat de milieubelasting van de belendende bedrijvigheid voldoende is afgenomen, of;
e. een gemeentelijke geurverordening een hogere geurbelasting mogelijk maakt;
met dien verstande dat het bedrijf op het belendende perceel niet onevenredig mag worden belemmerd.
Het oorspronkelijke besluit
Hieronder volgt artikel 22.2 "milieuzone - zones Wet milieubeheer" van de planregels van het bestemmingsplan "1e herziening Hoef en Haag" van 14 december 2021 (het oorspronkelijke besluit).
22.2.1 Verbod
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - zones Wet milieubeheer' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen milieugevoelige functie worden opgericht.
22.2.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.1 voor het bouwen van milieugevoelige functies, mits:
a. de milieubelastende bedrijvigheid op het belendende perceel in gunstige zin wordt verplaatst of beëindigd, of;
b. aangetoond is dat de milieubelastende bedrijvigheid op het belendende perceel geen belemmering vormt voor de milieugevoelige functies, of;
c. een geluidscherm ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - geluidscherm', zoals omschreven in Bijlage 3 bij de regels, gerealiseerd is, of:
d. andere zodanig technische voorzieningen worden getroffen dat de milieubelasting van de belendende bedrijvigheid voldoende is afgenomen, of;
e. een gemeentelijke geurverordening een hogere geurbelasting mogelijk maakt;
met dien verstande dat het bedrijf op het belendende perceel niet onevenredig mag worden belemmerd.