ECLI:NL:RVS:2025:5466

Raad van State

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
12 november 2025
Zaaknummer
202505046/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van beslissing door examencommissie over diploma Master of Architecture

In deze zaak heeft de appellant beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door de examencommissie van de Fontys Hogeschool over de afgifte van zijn diploma voor de Master of Architecture. De appellant heeft in het studiejaar 2021-2022 zijn afstudeeropdracht ingeleverd, maar deze werd op 30 augustus 2022 met een onvoldoende beoordeeld. Na een schikkingsgesprek trok de appellant zijn administratief beroep in. In het studiejaar 2022-2023 leverde hij op 23 februari 2023 een herkansing in, maar deze werd niet beoordeeld. Op 7 mei 2023 diende hij een klacht in, die op 20 juni 2023 werd afgewezen, maar deze beslissing werd niet naar hem gestuurd. Op 15 januari 2024 diende hij opnieuw een klacht in, die op 15 februari 2024 werd gehandhaafd. Het college verklaarde het bezwaar van de appellant op 13 augustus 2024 ongegrond, maar de appellant heeft hiertegen geen beroep ingesteld. Op 11 september 2025, na twee ingebrekestellingen, heeft de appellant beroep ingesteld wegens het niet-tijdig beslissen.

Tijdens de zitting op 14 oktober 2025 verduidelijkte de appellant dat zijn kernargument is dat het college ten onrechte geen formele beslissing heeft genomen over zijn afstuderen. Hij stelt dat hij de volledige master heeft afgerond, maar er ontbreekt een ondertekend examenbesluit of een gemotiveerde weigering tot diplomering. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat het beroep van de appellant niet slaagt, omdat er al een beslissing is genomen over zijn afstuderen. Het college heeft toegelicht dat de herkansing niet is beoordeeld omdat de appellant niet heeft gereageerd op verzoeken om contact, waardoor het assessment niet heeft kunnen plaatsvinden. De appellant is gewezen op de mogelijkheid om tegen deze beslissing beroep in te stellen, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing mist daarom feitelijke grondslag. De Afdeling verklaart het beroep ongegrond en het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202505046/1/A2.
Datum uitspraak: 12 november 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
en
het college van bestuur van Fontys Hogeschool (hierna: het college),
verweerder.
Procesverloop
[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door de examencommissie tot afgifte van een diploma voor de Master of Architecture van de Fontys Hogeschool (hierna: de master).
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 14 oktober 2025, waar [appellant] en het college, via videoverbinding, vertegenwoordigd door mr. M.E.C. Hesseling-Hertsenberg, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       [appellant] heeft in het studiejaar 2021-2022 de afstudeeropdracht van de master gemaakt. Bij beslissing van 30 augustus 2022 heeft de examencommissie zijn afstudeeropdracht met een onvoldoende beoordeeld. Tegen deze beslissing heeft [appellant] administratief beroep ingesteld. Na een schikkingsgesprek heeft [appellant] zijn administratief beroep ingetrokken. [appellant] heeft zich vervolgens ingeschreven voor het studiejaar 2022-2023 en op 23 februari 2023 presentatiepanelen en een essay voor de herkansing van zijn afstudeeropdracht ingeleverd. De herkansing is niet beoordeeld. Op 7 mei 2023 heeft [appellant] een klacht ingediend, die bij beslissing van 20 juni 2023 is afgewezen. Deze beslissing is per abuis niet naar [appellant] gestuurd. Op 15 januari 2024 heeft [appellant] opnieuw een klacht ingediend. Bij beslissing van 15 februari 2024 is de beslissing van 20 juni 2023 gehandhaafd en is die beslissing alsnog naar [appellant] gestuurd. Hiertegen heeft [appellant] bezwaar gemaakt. Op 15 april 2024 heeft [appellant] een gesprek gehad met de directeur. Bij beslissing van 13 augustus 2024 heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] heeft hiertegen geen beroep ingesteld. Op 11 september 2025 heeft [appellant], na twee ingebrekestellingen, beroep ingesteld bij de Afdeling wegens het niet-tijdig beslissen.
2.       Op de zitting heeft [appellant] verduidelijkt dat de kern van zijn beroep is dat het college ten onrechte geen formele beslissing heeft genomen over zijn afstuderen. Hij stelt dat hij de volledige master heeft gedaan. Er ontbreekt volgens [appellant] een ondertekend examenbesluit of een gemotiveerde weigering tot diplomering.
3.       Het beroep van [appellant] slaagt niet omdat over zijn afstuderen al een beslissing is genomen. In de beslissing van 13 augustus 2024 heeft het college toegelicht waarom de herkansing van zijn afstudeerproject niet is beoordeeld. Reden daarvan is dat [appellant] niet meer heeft gereageerd op verzoeken om contact. Daardoor heeft het vraaggesprek (assessment) dat van de beoordeling deel uitmaakt niet plaats kunnen vinden. [appellant] is dus niet afgestudeerd. [appellant] is op de mogelijkheid gewezen om tegen deze beslissing beroep in te stellen, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt. Het beroep van [appellant] tegen het niet tijdig nemen van een beslissing over zijn afstuderen mist gelet hierop feitelijke grondslag.
4.       Het beroep is ongegrond. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, griffier.
w.g. Van Altena
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Vink
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 november 2025
154-1177