ECLI:NL:RVS:2025:5644
Raad van State
- Hoger beroep
- J.H. van Breda
- J.J.W.P. van Gastel
- M. Ristra-Peeters
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing verblijfsvergunning asiel door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant, die samen met haar minderjarige kinderen, een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Deze aanvraag werd op 2 april 2025 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde op 10 juli 2025 het beroep van de appellant ongegrond. De appellant, vertegenwoordigd door mr. H.J. Janse, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 24 november 2025 geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de vrees van de appellant voor een mensenhandelaar niet als relevant element in de asielaanvraag kon worden aangemerkt. De Raad bevestigt dat de appellant een nieuwe asielaanvraag kan indienen als zij wil dat de minister deze vrees opnieuw beoordeelt. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.