ECLI:NL:RVS:2025:5701

Raad van State

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
25 november 2025
Zaaknummer
BRS.25.002101
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie

Op 25 november 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 10 november 2025 het beroep van verzoeker ongegrond verklaard, waarna verzoeker op 24 november 2025 hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening. De minister van Asiel en Migratie had op 27 februari 2025 de aanvraag van verzoeker afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen en opvang op 25 november 2025 achterwege moest blijven, omdat de termijn voor hoger beroep nog niet was verstreken. Tevens werd de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die op € 907,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

BRS.25.002101
Datum uitspraak: 25 november 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 10 november 2025 in zaak nr. NL25.10541 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 27 februari 2025 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 10 november 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.        Verzoeker heeft op 24 november 2025 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 10 november 2025 en de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen en opvang op 25 november 2025 achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.        De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen en opvang op 25 november 2025 achterwege blijft;
II.        veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 november 2025
1065