ECLI:NL:RVS:2025:577
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening en hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 februari 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De vreemdeling had op 4 november 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 15 januari 2025 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.N. Schalken, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen vragen waren die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het verzoek van de vreemdeling af.