ECLI:NL:RVS:2025:591
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verzoek bestuurlijke heroverweging door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 februari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van vijf vreemdelingen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een verzoek om bestuurlijke heroverweging dat op 24 maart 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd afgewezen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, hebben bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 15 juli 2022 ongegrond verklaard. Vervolgens hebben zij beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 19 april 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdelingen hebben hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft volgens de Raad terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was. De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.