ECLI:NL:RVS:2025:597
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen besluit van de minister van Asiel en Migratie tot inbewaringstelling
Op 17 februari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 27 december 2024 besloten om de vreemdeling in bewaring te stellen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, had op 15 januari 2025 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Dogan, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de overwegingen van de Raad van State werd opgemerkt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moesten worden. Dit leidde tot de conclusie dat het oordeel van de rechtbank niet verder gemotiveerd hoefde te worden. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarmee de inbewaringstelling van de vreemdeling werd gehandhaafd.
De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.C.M. van Trappen, griffier. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 17 februari 2025.