ECLI:NL:RVS:2025:602
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling inzake verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan
Op 18 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin haar beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond was verklaard. De staatssecretaris had op 29 februari 2024 vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer had. Dit besluit werd door de vreemdeling bestreden, maar haar bezwaar werd op 30 mei 2024 ongegrond verklaard.
De rechtbank had op 17 december 2024 het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van de staatssecretaris afgewezen. In het hoger beroep dat volgde, verzocht de vreemdeling de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat uit het verzoek niet blijkt van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek afgewezen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 februari 2025.