202405084/1/R1.
Datum uitspraak: 17 december 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend in Heythuysen, gemeente Leudal,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Leudal,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 2 juli 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Heide 24 te Heythuysen" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[partij] heeft een schriftelijke uiteenzetting gegevens.
[partij] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 november 2025, waar [appellant] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en de raad, vertegenwoordigd door W. Stark en E. Cauberg, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
2. Het ontwerpplan voor beide bestemmingsplannen is op 27 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
3. Het plan voorziet in de bouw van vijf ecolodges op het perceel Heide 24 te Heythuysen, waar in de bestaande situatie een burgerwoning met landbouwgrond is. De voor deze procedure relevante regels zijn opgenomen in de bijlage van deze uitspraak.
Toetsingskader
4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Gronden van het beroep
5. [appellant] en anderen kunnen zich niet verenigen met de vaststelling van het plan, voor zover het gaat om het plandeel met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie". Hiertoe stellen zij dat het plangebied grenst aan het stiltegebied Asbroekerheide dat al overbelast is met onder andere recreatieve activiteiten, zoals Agrohotel Berry Brothers en Will’s Ranch. Zij verwijten de raad geen beleid te hebben voor de toevoeging van recreatieve activiteiten in het gebied en stellen dat de voorziene ecolodges de rust in het gebied verstoren. Zij vrezen met name voor geluid- en verkeersoverlast, als gevolg waarvan dieren worden verdreven en verkeersonveilige situaties ontstaan.
5.1. De raad benadrukt dat het plangebied niet in het stiltegebied ligt en stelt daarnaast dat het plan, gelet op de aard en omvang van de voorziene ontwikkeling, geen invloed heeft op het stiltegebied. Volgens de raad gaat het om extensief recreatief gebruik dat op ecologisch verantwoorde wijze wordt ingepast in de omgeving en gericht is op en beperkt is tot een specifieke doelgroep, te weten de personen die in de ecolodges verblijven. De raad betwist dat het plan voorziet in recreatief gebruik zoals door [appellant] en anderen is genoemd en stelt dat hiermee geen samenhang bestaat. Ook zijn de verkeersbewegingen als gevolg van het plan beperkt en volgt uit de quickscan Flora en Fauna Heide 24 te Heythuysen van Aelmans van 30 augustus 2023 (hierna: de quickscan) dat bij naleving van de zorgplicht het plan geen negatieve effecten heeft op de ter plaatse aanwezige flora en fauna. Die naleving is een kwestie van handhaving van de Wet natuurbescherming, aldus de raad.
5.2. In het akoestisch onderzoek "Akoestisch onderzoek industrielawaai Heide 24 te Heythuysen" van Aelmans van 7 mei 2024 is vermeld dat het plan aan de grens van een stiltegebied ligt. In het akoestisch onderzoek wordt geconcludeerd dat de grenswaarde van 35 dB(A) LAeq, 24u op 30 meter in de toekomstige situatie niet wordt overschreden, zodat geen sprake is van aantasting van het stiltegebied.
5.3. De Afdeling stelt vast dat het plangebied niet in het stiltegebied Asbroekerheide ligt. Dit betekent dat de regels over stiltegebieden van de Omgevingsverordening Limburg 2014 niet van toepassing zijn. Ondanks dat heeft de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onderzoek gedaan naar de geluidbelasting van de in het plan voorziene ontwikkeling op het stiltegebied. De conclusie hiervan is hiervoor onder 5.2 samengevat en wordt door [appellant] en anderen, ook niet desgevraagd op zitting, gemotiveerd betwist. Zij hebben slechts gewezen op hun persoonlijke ervaringen. Dit is voor de Afdeling onvoldoende om te oordelen dat het plan niet mocht worden vastgesteld in verband met de ligging nabij het stiltegebied Asbroekerheide. De omstandigheid dat de raad geen gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om beleidsregels op te stellen over de toevoeging van recreatieve activiteiten nabij stiltegebieden kan niet tot een ander oordeel leiden, reeds omdat het ontbreken van beleidsregels er niet aan in de weg heeft gestaan dat de raad een zorgvuldige afweging heeft gemaakt van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de in het plan voorziene ontwikkeling gelet ook op de bestaande situatie.
Gelet op de resultaten van de quickscan bestaat evenmin aanleiding te oordelen dat het plan op voorhand niet uitvoerbaar is vanwege strijd met de Wet natuurbescherming. Voor zover [appellant] en anderen stellen dat desondanks het plan niet kon worden vastgesteld omdat het plan leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de natuurwaarden ter plaatse door geluidtoename en verkeerstoename, hebben zij ook dit niet voldoende onderbouwd. Daarvoor is van belang dat het plan voorziet in maximaal vijf ecolodges waaraan verschillende voorwaarden worden gesteld met het oog op de ter plaatse aanwezige natuurwaarden. De Afdeling wijst op de artikelen 1.48 en 4.2.1 van de planregels, zoals deze in de bijlage van de uitspraak zijn opgenomen. Wat [appellant] en anderen hebben aangevoerd geeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de raad daarmee niet mocht volstaan uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
7. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. C.H. Bangma, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.A. van Heusden, griffier.
w.g. Bangma
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Heusden
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 december 2025
647
Bijlage
Ingevolge artikel 1.48 van de planregels wordt onder ecolodge verstaan: een verblijfsaccommodatie die milieuvriendelijk is vervaardigd van duurzame materialen en die tevens duurzaam/milieuvriendelijk wordt gebruikt en een minimale impact heeft op de natuur/het milieu. Een ecolodge is op ecologische wijze ontworpen en gebouwd, heeft een minimale impact op de natuur en betrekt de lokale gemeenschap. Daarnaast helpt het aangrenzende gebieden te beschermen en biedt toeristen een participatieve ervaring. Een authentieke eco lodge voldoet daarnaast aan drie fundamentele principes van ecotoerisme:
1. De natuur moet worden behouden en beschermd.
2. De lokale gemeenschap moet ervan profiteren. Dit kan door bijvoorbeeld banen te verschaffen tegen een eerlijk salaris, maatschappelijke projecten op te zetten of educatie te bieden.
3. Er moeten interpretatieve programma's worden aangeboden om zowel medewerkers als toeristen iets te leren over de natuurlijke en culturele omgeving.
Ingevolge artikel 4.2.1 gelden voor het bouwen van gebouwen onder andere de volgende regels: b. Het aantal ecolodges mag binnen het bestemmingsvlak maximaal 5 bedragen; c. Het aantal ecolodges per bouwvlak mag maximaal 1 bedragen.