ECLI:NL:RVS:2025:6215

Raad van State

Datum uitspraak
24 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
202505346/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de masteropleiding Chemical Engineering aan de Technische Universiteit Eindhoven

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 december 2025 uitspraak gedaan over het beroep van [appellant] tegen de beslissing van het college van beroep voor de examens van de Technische Universiteit Eindhoven (CBE). De zaak betreft de afwijzing van het verzoek van [appellant] tot inschrijving voor de masteropleiding Chemical Engineering. De dienst Education and Student Affairs (ESA) van de Technische Universiteit Eindhoven had op 28 november 2023 het verzoek van [appellant] afgewezen, omdat hij volgens de ESA niet voldeed aan de inschrijvingsvoorwaarden. Het CBE verklaarde op 8 september 2025 het daartegen door [appellant] ingestelde administratief beroep ongegrond.

[appellant] stelt dat hij voldoet aan de eisen voor toelating en heeft eerder aanvragen gedaan die niet in behandeling zijn genomen. De Afdeling oordeelt dat het CBE bevoegd was om te beslissen op het beroep van [appellant] en dat de afwijzing van de ESA een rechtshandeling inhoudt die als besluit kan worden aangemerkt. De Afdeling concludeert dat de inschrijving voor de masteropleiding alleen openstaat voor degenen die aan alle voorwaarden voldoen, zoals vastgelegd in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en de Regeling toelating masteropleidingen van de TU/e.

De Afdeling wijst het beroep van [appellant] ongegrond en verklaart dat het verzoek om schadevergoeding eveneens wordt afgewezen, omdat de beslissing van het CBE niet onrechtmatig is. De proceskosten worden niet vergoed door het CBE. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor studenten om te voldoen aan de gestelde toelatingseisen en de rol van de onderwijsinstellingen in het handhaven van deze eisen.

Uitspraak

202505346/1/A2.
Datum uitspraak: 24 december 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
en
het college van beroep voor de examens van de Technische Universiteit Eindhoven (hierna: het CBE),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 28 november 2023 heeft de dienst Education and Student Affairs van de Technische Universiteit Eindhoven (hierna: de ESA) het verzoek van [appellant] tot inschrijving voor de masteropleiding Chemical Engineering aan de Technische Universiteit Eindhoven (hierna: de masteropleiding), afgewezen.
Bij beslissing van 8 september 2025 heeft het CBE het daartegen door [appellant] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het CBE heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 november 2025, waar [appellant] en het CBE, vertegenwoordigd door mr. L.L.M. Prinsen, mr. A.D. van Eggelen en M. Visschers, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       [appellant] wil de masteropleiding volgen en volgens hem voldoet hij aan de eisen om toegelaten te worden. Hij heeft verschillende eerdere aanvragen daartoe gedaan, die niet in behandeling zijn genomen omdat [appellant] op grond van de verstrekte gegevens volgens de ESA niet aan de inschrijvingsvoorwaarden voldoet en daarover geen nieuwe feiten en omstandigheden meldt.
2.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van de uitspraak.
Beoordeling van het beroep
3.       Het betoog van [appellant] dat hem in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie is onthouden omdat hij geen beroep heeft kunnen instellen bij de rechtbank, slaagt niet. Op grond van artikel 7.61, eerste lid en onder g, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: de WHW) is het CBE bevoegd te beslissen op het tegen de beslissing van 28 november 2023 door [appellant] ingestelde (administratief) beroep. Bijlage 2 (bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak) bij de Awb vermeldt de voorschriften waarvoor, in afwijking van hoofdstuk 8 van de Awb, een afwijkende beroepsgang geldt. Op grond van artikel 2 van Bijlage 2 bij de Awb en artikel 7.64, eerste lid, van de WHW is de Afdeling bevoegd om in eerste en enige aanleg kennis te nemen van het tegen de beslissing van 8 september 2025 van het CBE door [appellant] ingestelde beroep.
4.       Ook het betoog van [appellant] dat de beslissing van 28 november 2023 geen besluit in de zin van de Awb is, maar een informatieve brief, slaagt niet. Met de e-mail van 28 november 2023 heeft de ESA het verzoek van [appellant] tot inschrijving voor de masteropleiding afgewezen. De e-mail houdt daarmee een rechtshandeling in. Gelet op artikel 7.64, eerste lid, van de WHW is de e-mail daarom een schriftelijke beslissing die voor de toepassing van de bepalingen van de Awb wordt aangemerkt als een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb.
5.       De overige gronden die [appellant] aanvoert tegen de beslissing van het CBE zijn nagenoeg dezelfde als de gronden die hij in administratief beroep heeft aangevoerd tegen de beslissing van de ESA. Het CBE is uitvoerig en goed gemotiveerd op die gronden ingegaan. Het CBE heeft terecht het standpunt ingenomen dat de ESA het verzoek van [appellant] tot inschrijving voor de masteropleiding heeft mogen afwijzen. De inschrijving voor de opleiding van de Technische Universiteit Eindhoven staat slechts open voor degene die heeft voldaan aan alle voorwaarden genoemd in artikel 7.30b, eerste en tweede lid, van de WHW, artikel 3.1 van de Regeling Aanmelding, Studiekeuzecheck, Inschrijving en Beëindiging Inschrijving TU/e, artikelen 1.2 tot en met 1.4 en 3.1 van de Regeling toelating masteropleidingen Technische Universiteit Eindhoven en artikelen 2.1 en 3.2 en bijlage 1, onder k en l, van de Onderwijs- en Examenregeling 2025-2026 van de masteropleiding Chemical Engineering. Het CBE heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat [appellant] hieraan niet voldoet en dat het - door het Nuffic beoordeelde - bachelorsdiploma van de University of Baghdad uit 1987 en de lijst met tentamenuitslagen uit 2000 en 2001 van de Universiteit van Amsterdam daarvoor niet voldoende zijn. Verder heeft [appellant] ook in beroep niet aannemelijk gemaakt dat in 2006 sprake is geweest van een toezegging van een medewerker van de masteropleiding waaruit hij redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat hij een positieve beslissing zou krijgen op zijn verzoek om inschrijving. Daarbij betrekt de Afdeling dat het nu gaat om een verzoek om inschrijving voor de masteropleiding uit 2018 en een beslissing uit 2023.
De gronden slagen niet.
Conclusie
6.       Het beroep is ongegrond.
Verzoek om schadevergoeding
7.       [appellant] heeft de Afdeling verzocht om het CBE te veroordelen tot vergoeding van schade als gevolg van de beslissing van 8 september 2025. Aangezien die beslissing niet onrechtmatig is, zal de Afdeling dit verzoek afwijzen.
Proceskosten
8.       Het CBE hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep ongegrond;
II.       wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, griffier.
w.g. Willems
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Vink
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2025
154-1112
BIJLAGE
Wettelijk kader
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:3
1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
[…].
Bijlage 2. Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak
[…].
Artikel 2. Beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
[…].
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek: de artikelen […] 7.64, eerste lid, […].
[…].
Wet op het hoger onderwijs en wettenschappelijk onderzoek
Artikel 7.30b. Toelatingseisen masteropleidingen
1. Voor de inschrijving voor een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs of voor een masteropleiding in het hoger beroepsonderwijs geldt als toelatingseis:
a. het bezit van een graad Bachelor in het wetenschappelijk onderwijs onderscheidenlijk een graad Bachelor in het hoger beroepsonderwijs; of
b. het bezit van kennis, inzicht en vaardigheden op het niveau van een graad Bachelor in het wetenschappelijk onderwijs onderscheidenlijk een graad Bachelor in het hoger beroepsonderwijs.
2. Het instellingsbestuur kan naast de eisen, bedoeld in het eerste lid, kwalitatieve toelatingseisen vaststellen. Deze eisen worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling.
[…].
Artikel 7.61. Bevoegdheid college van beroep voor de examens
1. Het college van beroep voor de examens is bevoegd ten aanzien van de volgende beslissingen:
[…]
g. beslissingen, genomen op grond van artikel 7.30b met het oog op de toelating tot de in dat artikel bedoelde opleidingen.
[...].
Artikel 7.64. Beroep op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
1. Een schriftelijke beslissing van een orgaan van een instelling voor hoger onderwijs inhoudende een rechtshandeling die jegens een betrokkene is genomen op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen, wordt met betrekking tot besluiten aangemerkt als een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van die wet. Het beroep kan worden ingesteld door de betrokkene.
[…].
Regeling Aanmelding, Studiekeuzecheck, Inschrijving en Beëindiging Inschrijving TU/e
Artikel 3.1 Voorwaarden voor inschrijving
1. Inschrijving aan een opleiding van de TU/e staat slechts open voor diegene die aan alle voorwaarden, genoemd in de wet en genoemd in deze regeling, heeft voldaan.
2. Die voorwaarden betreffen onder meer:
[…]
b. vooropleiding: verzoeker beschikt over de in de wet en in de Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs van de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen voorgeschreven
vooropleiding;
c. toelatingseisen: verzoeker beschikt over de voorgeschreven toelatingseisen, zoals vastgelegd in de
Onderwijs en Examenregeling van de bachelor- of masteropleiding (inclusief pre-masterprogramma), waarvoor verzoeker zich wil inschrijven, en (indien van toepassing) in de Regeling Toelating Masteropleidingen;
[…].
Regeling toelating masteropleidingen Technische Universiteit Eindhoven
Artikel 1.2 Voorwaarde voor inschrijving aan masteropleidingen
De inschrijving aan een masteropleiding, staat uitsluitend open voor degene die tot deze masteropleiding rechtstreeks toegang heeft overeenkomstig artikel 1.3, dan wel tot deze masteropleiding is toegelaten overeenkomstig artikel 1.4, van deze regeling.
Artikel 1.3 Rechtstreekse toelating tot de masteropleiding
1. Rechtstreeks toelating tot een masteropleiding heeft degene aan wie een graad van een Nederlandse Bacheloropleiding, zoals bedoeld in artikel 7.30b, eerste lid, onder a van de wet, is verleend, voor zover in de OER van de desbetreffende marteropleiding is bepaald dat de masteropleiding aansluit op deze bacheloropleiding of een afstudeerrichting van deze
bacheloropleiding.
[…].
Artikel 1.4 Toelating tot een masteropleiding met een toelatingsbewijs
1. Toegelaten tot een marteropleiding is een ieder die in het bezit is van een op grond van deze regeling afgegeven toelatingsbewijs tot een bepaalde masteropleiding aan de TU/e.
[…].
Artikel 3.1 Wanneer komt een student in aanmerking voor een toelatingsbewijs?
1. Het besluit van het faculteitsbestuur van de desbetreffende marteropleiding om het verzoek tot toelating te honoreren leidt tot verstrekking van een toelatingsbewijs.
[…]
3. Een toelatingsbewijs wordt in ieder geval verstrekt aan:
a. een verzoeker die in het bezit is van een buitenlands getuigschrift van een afsluitend examen van een voorbereidende bacheloropleiding van een universiteit die gezeteld is in een land die het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio heeft geratificeerd, voldoet aan een minimale CGPA-score, zoals opgenomen in de bijlage van deze regeling, én voldoet aan kwalitatieve toelatingseisen, zoals opgenomen in de OER van de desbetreffende masteropleiding.
b. een verzoeker die in het bezit is van een buitenlands getuigschrift van een afsluitend examen van een voorbereidende bacheloropleiding van een universiteit, die buiten de EU/EER/Zwitserland gezeteld is, voldoet aan een minimale CGPA-score, zoals opgenomen in de bijlage van deze regeling, én voldoet aan kwalitatieve toelatingseisen, zoals opgenomen in de OER van de desbetreffende masteropleiding.
c. een verzoeker die niet in het bezit is van het getuigschrift van het afsluitend examen van de voorbereidende bacheloropleiding, maar die naar het oordeel van de Facultaire Toelatingscommissie in het bezit is van kennis, inzicht en vaardigheden op het niveau van een graad Bachelor in het wetenschappelijk onderwijs, én voldoet aan eventuele kwalitatieve toelatingseisen, zoals opgenomen in de OER van de desbetreffende marteropleiding.
d. een verzoeker die een schakelprogramma heeft afgerond en aan eventuele toelatingseisen voldoet zoals die geformuleerd zijn in de OER van de betreffende masteropleiding.
[…].
Onderwijs- en Examenregeling 2025-2026 van de masteropleiding Chemical Engineering
Artikel 2.1 Toelating in inschrijving
1. De inschrijving aan de masteropleiding staat uitsluitend open voor degenen die:
- tot deze masteropleiding rechtstreeks toegang hebben op grond van een bachelor getuigschrift als genoemd in bijlage 1 onder I;
- over een verklaring beschikken van de examencommissie van de bacheloropleiding, voor zover het bachelor getuigschrift, zoals bedoeld in het eerste gedachtestreepje, nog niet is  uitgereikt, maar wel alle onderwijseenheden zijn behaald; of
- over een toelatingsbewijs beschikken zoals genoemd in  het tweede lid.
2. Een toelatingsbewijs wordt door het faculteitsbestuur verstrekt op grond van de geldende Regeling Toelating Masteropleidingen TU/e. De kwalitatieve toelatingseisen, waarnaar de Regeling Toelating Masteropleidingen TU/e verwijst, zijn opgenomen in bijlage 1 onder k van
deze regeling.
[…].
Artikel 3.2 Specifieke opleidingsbepalingen
1. Nadere specifieke opleidingsbepalingen zijn opgenomen in bijlage 1, artikel 2.
[…].
Bijlage 1 SPECIFIEKE OPLEIDINGSBEPALINGEN (ARTIKEL 3.2, EERSTE LID, OER)
Artikel 2. Specifieke opleidingsbepalingen (artikel 3.2)
[…]
k. Kwalitatieve toelatingseisen op grond waarvan een toelatingsbewijs kan worden afgegeven generieke (opleidingsoverstijgende) kwalitatieve toelatingseisen:
Beheersing Engelse taal
[…].
l. Bachelorgetuigschriften die rechtstreeks toegang geven
De volgende bachelorgetuigschriften van de TU/e geven rechtstreeks toegang tot de masteropleiding.
BSc Scheikundige Technologie.