ECLI:NL:RVS:2025:63
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke vrijheidsontneming
Op 9 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een zaak tussen de minister van Asiel en Migratie en een vreemdeling. De minister had op 10 december 2024 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan de vreemdeling. De rechtbank Den Haag had op 8 januari 2025 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel bevolen en schadevergoeding toegekend. De minister ging in hoger beroep en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoefde te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist.
De rechtbank oordeelde dat de vrijheidsontnemende maatregel onrechtmatig was, onder andere vanwege de omstandigheden in het Justitieel Complex Schiphol. De minister voerde aan dat de uitvoering van de rechtbankuitspraak zou leiden tot onomkeerbare gevolgen, omdat hij dan genoodzaakt zou zijn om vreemdelingen in vrijheid te stellen, wat de toegang tot het Schengengebied zou kunnen beïnvloeden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel de voortduring van de vrijheidsontnemende maatregel ingrijpend is voor de vreemdeling, het grensbewakingsbelang zwaarder weegt. Daarom werd de voorlopige voorziening getroffen, en werd bepaald dat de vrijheidsontnemende maatregel niet opgeheven hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.