ECLI:NL:RVS:2025:6326

Raad van State

Datum uitspraak
24 december 2025
Publicatiedatum
24 december 2025
Zaaknummer
202304574/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak bestuurlijke lus
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over bestemmingsplan voor multifunctionele politielocatie in Eindhoven met betrekking tot de verlegging van de Sliffertsestraat en de gevolgen voor omwonenden

Op 24 december 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een tussenuitspraak gedaan in de zaak betreffende het bestemmingsplan 'Land Forum (politielocatie)' in Eindhoven. Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Eindhoven op 30 mei 2023, voorziet in de ontwikkeling van een multifunctionele politielocatie met een bruto vloeroppervlakte van maximaal 5.000 m2. De bewonersvereniging Meerhoven en 73 andere bewoners hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, met zorgen over overlast door een cellencomplex en de verlegging van de Sliffertsestraat, die hun woningen zou raken.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op 26 september 2025. De appellanten betogen dat het inspraakproces onvoldoende is geweest en dat er betere alternatieven zijn voor de locatie van de politielocatie. De raad heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de locatie Land Forum de enige geschikte plek is, maar de appellanten hebben dit betwist. De Afdeling heeft vastgesteld dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsruimte heeft, maar dat de belangen van de omwonenden ook in de afweging moeten worden meegenomen.

In de tussenuitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat het besluit van de raad in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht, omdat onvoldoende is gemotiveerd waarom de cultuurhistorische waarden van het gebied niet onaanvaardbaar worden aangetast door de verlegging van de Sliffertsestraat. De raad is opgedragen om binnen 16 weken het gebrek te herstellen, bijvoorbeeld door een nieuw besluit te nemen dat rekening houdt met de cultuurhistorische waarden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen bij de vaststelling van bestemmingsplannen, vooral als deze invloed hebben op de leefomgeving van omwonenden.

Uitspraak

202304574/1/R2.
Datum uitspraak: 24 december 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:
1.       Bewonersvereniging Meerhoven, gevestigd in Eindhoven, en anderen, allen wonend in Eindhoven,
2.       [appellant sub 2], wonend in Eindhoven,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Eindhoven,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 mei 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Land Forum (politielocatie)" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Bewonersvereniging Meerhoven en anderen en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Bewonersvereniging Meerhoven en anderen, [appellant sub 2] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op de zitting behandeld op 26 september 2025, waar Bewonersvereniging Meerhoven en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. F.K. van den Akker, advocaat in Eindhoven, [appellant sub 2], bijgestaan door mr. M.C.H. van de Sande-van de Ven, rechtsbijstandverlener in ’s-Hertogenbosch, en de raad, vertegenwoordigd door mr. D.M.E.F.L. van Hoof, J.P.M. Reijnders, D.E.J. Oosterwijk en ir. I.A. Rijks, zijn verschenen. Verder is op de zitting de korpschef van de nationale politie, vertegenwoordigd door ir. M.F.J. Ysselmuiden, als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 30 juni 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Wettelijk kader
2.       De relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Inleiding
3.       Het plan voorziet in de ontwikkeling van de locatie Land Forum in Eindhoven tot een multifunctionele politielocatie met een maximum bruto vloeroppervlakte van 5.000 m2 waar diverse centrale functies van - met name - de regionale eenheid Oost-Brabant van de politie zullen worden gehuisvest.
Het plan betreft een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte omdat het plangebied is aangewezen als innovatief plan onder de Chw. Het plan voorziet in een globale regeling, waarin uitsluitend randvoorwaarden zijn vastgelegd.
4.       Bewonersvereniging Meerhoven is een collectief dat bestaat uit bewoners van de Eindhovense wijk Meerhoven. Naast de bewonersvereniging hebben in totaal 73 bewoners van deze woonwijk beroep ingesteld. De wijk grenst aan het plangebied. Bewonersvereniging Meerhoven en anderen vrezen onder meer voor overlast door het beoogde cellencomplex.
[appellant sub 2] woont aan de [locatie] in Eindhoven. Deze straat maakt deel uit van het plangebied en zal in de nieuwe situatie worden verlegd. Om het plan uit te kunnen voeren moet [appellant sub 2] zijn woning verlaten, maar de onderhandelingen voor de minnelijke verwerving gaan volgens hem niet soepel. Op de zitting is gebleken dat de beroepsgronden van [appellant sub 2] in het licht van het minnelijke traject moeten worden gezien.
Toetsingskader
5.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Ingetrokken beroepsgronden
6.       Op de zitting hebben Bewonersvereniging Meerhoven en anderen hun beroepsgrond dat ten onrechte geen milieueffectrapport is opgesteld, ingetrokken. Verder heeft [appellant sub 2] op de zitting zijn beroepsgronden over het onjuist uitvoeren van de laddertoets en de vrees voor windhinder ingetrokken.
Beroep Bewonersvereniging Meerhoven en anderen
-        Inspraak
7.       Bewonersvereniging Meerhoven en anderen betogen dat het inspraakproces voorafgaand aan de planprocedure onvoldoende is geweest en niet voldeed aan de inhoud en het doel van de "Verordening Samenspraak en Inspraak gemeente Eindhoven 2008" (hierna: de inspraakverordening), die op 16 september 2008 door de raad is vastgesteld. Zij voeren aan dat het inspraakproces niet slechts tot een aantal zorgpunten heeft geleid, zoals uit paragraaf 9.3 van de plantoelichting volgt, maar dat er op 25 april 2021 een breed gedragen advies van de klankbordgroep was uitgebracht waarin werd geadviseerd om de gevolgen voor de leefbaarheid van de wijk grondig te onderzoeken. Aan dit advies is de raad volgens de Bewonersvereniging Meerhoven en anderen ten onrechte voorbijgegaan.
7.1.    Artikel 6, eerste lid, van de inspraakverordening bepaalt dat de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van toepassing is op inspraak.
7.2.    In paragraaf 9.3 van de plantoelichting staat beschreven op welke wijze de raad het inspraakproces voorafgaand aan de planprocedure heeft vormgegeven. Bewonersvereniging Meerhoven en anderen hebben niet onderbouwd waarom dit inspraakproces niet voldoet aan de inspraakverordening. Daarbij stelt de Afdeling vast dat is voldaan aan artikel 6, eerste lid, van de inspraakverordening omdat het bestemmingsplan is voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Awb. De raad heeft verder uitgebreid gereageerd op het advies van de klankbordgroep in paragraaf 2.1.1 van de zienswijzennota en heeft het advies van de klankbordgroep en de opmerkingen vanuit de klankbordgroep tijdens de drie inhoudelijke bijeenkomsten betrokken bij de belangenafweging.
Het betoog slaagt niet.
-        Alternatieven
8.       Bewonersvereniging Meerhoven en anderen betogen dat er beter geschikte alternatieven zijn. Zij wijzen op de locatie Trade Forum die volgens hen voldoet aan alle eisen die de politie stelt aan een potentiële locatie, zoals beschreven in het locatieonderzoek uit 2019. Volgens hen geeft deze locatie veel minder overlast voor de omgeving, onder meer omdat een verlegging van de Sliffertsestraat niet nodig is, de locatie verder ligt van bestaande woonwijken, de huidige locatie Land Forum openbaar toegankelijk kan blijven en er voldoende parkeerplekken zijn in de buurt van Trade Forum.
8.1.    De raad moet bij de keuze van een bestemming een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsruimte. De voor- en nadelen van alternatieven moeten in die afweging worden meegenomen.
De raad wijst op de haalbaarheidsstudie in het locatieonderzoek uit 2019. Hierin zijn verschillende locaties met elkaar vergeleken aan de hand van onder meer de volgende criteria: bereikbaarheid van de locatie, omvang van de locatie, uitstraling en effecten in relatie tot de omgeving en planologische kansen en risico’s. Uit dat locatieonderzoek volgt dat de locatie Trade Forum ten tijde van de locatiekeuze niet beschikbaar was en dat politiehuisvesting niet past binnen de gemeentelijke ambitie voor deze locatie. Daarnaast heeft de raad ook in de zienswijzennota uiteengezet waarom de locatie Trade Forum niet geschikt is, onder andere vanwege de beschikbaarheid en de ambitie om de locatie een internationale uitstraling te geven.
Daarmee heeft de raad het door Bewonersvereniging Meerhoven en anderen voorgestelde alternatief afgewogen bij de vaststelling van het plan en toereikend gemotiveerd waarom niet voor dat alternatief is gekozen.
Het betoog slaagt niet.
-        Bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
9.       Bewonersvereniging Meerhoven en anderen betogen dat de keuze voor een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte onder de Chw geen meerwaarde heeft en tot rechtsonzekerheid leidt.
Zij voeren aan dat het standpunt van de raad dat de vormgeving van dit plan leidt tot een vermindering van de onderzoekslasten in de bestemmingsplanprocedure, onjuist is. Zij wijzen erop dat de raad eerst de plannen voor de politielocatie concreet had kunnen uitwerken om daarna pas het plan vast te stellen. Het kiezen voor een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte heeft geen meerwaarde en heeft tot gevolg dat onderzoeksverplichtingen, waaronder het doen van geluidsonderzoek, worden doorgeschoven. Het plan zorgt volgens Bewonersvereniging Meerhoven en anderen enkel voor rechtsonzekerheid bij de omwonenden omdat niet inzichtelijk is hoe de ontwikkeling er precies uitziet en zij moeilijker gericht en integraal beroep kunnen instellen tegen de komst van de politielocatie. De mogelijkheden om tegen het plan beroep in te stellen zijn beperkt omdat er feitelijk weinig vastligt. Tegelijkertijd zijn ook de mogelijkheden om tegen in de toekomst verleende omgevingsvergunningen beroep in te stellen beperkt omdat de bestemming voor de politielocatie dan al vastligt. In dit verband wijzen Bewonersvereniging Meerhoven en anderen erop dat zij niet kunnen beoordelen of de verplaatsing van de Sliffertsestraat daadwerkelijk nodig is.
9.1.    De raad wijst erop dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij besluit van 8 juli 2021 het plangebied Land Forum in artikel 3.1, eerste lid, onder bf, van de Regeling uitvoering Chw heeft aangewezen als een innovatief plan op grond van artikel 2.4 van de Chw. Volgens de raad biedt dit, gelet op artikel 7c van het Besluit uitvoering Chw, flexibiliteit, waardoor op een later moment een andere afweging kan worden gemaakt over welke vorm en omvang van de politiefuncties vanuit functioneel oogpunt en vanuit de goede ruimtelijke ordening noodzakelijk en wenselijk zijn. De raad stelt zich op het standpunt dat het feit dat hij ook een regulier bestemmingsplan had kunnen vaststellen, niet betekent dat hij geen gebruik mocht maken van de mogelijkheden die de Chw biedt.
9.2.    De Afdeling stelt voorop dat het aan de raad is om een keuze te maken tussen het opstellen van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte of het opstellen van een bestemmingsplan zonder verbrede reikwijdte. Gelet op de aanwijzing van het plangebied in artikel 3.1, eerste lid, onder bf, van de Regeling uitvoering Chw, mocht de raad gebruikmaken van de mogelijkheden die de Chw en artikel 7c van het Besluit uitvoering Chw bieden, waaronder het afstemmen van de te verrichten akoestische onderzoeken op het detailniveau en de fase van voorbereiding van het bestemmingsplan.
In wat door Bewonersvereniging Meerhoven en anderen is aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het plan is vastgesteld in strijd met de rechtszekerheid. Ingevolge artikel 5.1 van de planregels zijn de gronden binnen de bestemming "Maatschappelijk - Politie" bestemd voor onder meer politiediensten en politie-gerelateerde activiteiten. Artikel 5.2.1, aanhef en onder d, van de planregels, gelezen in samenhang met de verbeelding, bepaalt dat het totale bruto vloeroppervlak van gebouwen binnen deze bestemming maximaal 50.000 m2 bedraagt, uitgezonderd parkeergarages. Daarnaast blijkt uit artikel 5.2.1, aanhef en onder b en c van de planregels, gelezen in samenhang met de verbeelding, op welke locatie en tot welke hoogte er gebouwd mag worden. Ook is aan een deel van de gronden de aanduiding "overige zone - reservering verlegging Sliffertsestraat" toegekend, waardoor duidelijk is waar de Slifferstestraat komt te liggen. Gelet hierop is het plan voldoende duidelijk.
Het betoog slaagt niet.
-        Verlegging van de Sliffertsestraat
10.     Bewonersvereniging Meerhoven en anderen betogen dat de verlegging van de Sliffertsestraat ten behoeve van een niet openbaar toegankelijke politielocatie haaks staat op de randvoorwaarden en ambities voor de locatie, zoals aanvankelijk vastgelegd in de "Ruimtelijke kaders Land Forum", die in november 2020 is vastgesteld. Het is volgens Bewonersvereniging Meerhoven en anderen in andere beleidsdocumenten ook steeds het uitgangspunt geweest dat de politielocatie een openbaar toegankelijk terrein zal worden. Volgens Bewonersvereniging Meerhoven en anderen is het onbegrijpelijk dat in afwijking van die documenten niet langer wordt voorzien in een openbaar toegankelijke politielocatie.
10.1.  Dat de raad ten tijde van het onderzoek tot voorbereiding van het ontwerpbestemmingsplan nog de ambitie had om de politielocatie openbaar toegankelijk te maken, betekent niet dat de raad na afweging van alle belangen niet meer van deze keuze mocht afwijken. De raad heeft een groter gewicht mogen toekennen aan het niet openbaar toegankelijk maken van de planlocatie vanwege de veiligheidsbeheersing dan aan het belang van omwonenden om de planlocatie te kunnen betreden en mocht ten behoeve daarvan de Sliffertsestraat in westelijke richting verleggen.
Het betoog slaagt niet.
11.     Bewonersvereniging Meerhoven en anderen betogen dat de verlegging van de Sliffertsestraat een waardevol historisch pad doorkruist. Zij voeren aan dat het bestemmingsplan het mogelijk maakt dat het historisch pad voor meer dan 25 m verdwijnt.
11.1.  De raad stelt zich op het standpunt dat het reëel is dat het historisch pad volledig kan worden behouden, dan wel dat de herkenbaarheid hiervan intact kan blijven. Volgens het "Voorlopig ontwerp openbare ruimte Land Forum" van 27 juli 2024 komt de Sliffertsestraat direct tegen de oostelijke groenstrook aan te liggen en daarmee slechts 2,5 m over het historisch pad. Dit leidt volgens de raad niet tot een onaanvaardbare aantasting. Op de zitting heeft de raad ook toegelicht dat deze oostelijke ligging de enige mogelijkheid is, omdat de verlegde Sliffertsestraat anders de bestemming "Bos", die evenwijdig ligt aan het historisch pad, doorkruist. Daarnaast heeft de raad erop gewezen dat op grond van artikel 9.4.3 van de planregels alleen wegen mogen worden aangelegd als er geen onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden en kenmerken plaatsvindt. Voor de beoordeling daarvan wordt een advies ingewonnen bij de gemeentelijke cultuurhistorisch adviseur of wordt een cultuurhistorisch onderzoek uitgevoerd, aldus de raad.
11.2.  Het plan voorziet erin dat de Sliffertsestraat, die in noord-zuidelijke richting loopt, in westelijke richting wordt verlegd richting de nabijgelegen woonwijk Meerhoven. Daarvoor is aan een deel van de gronden de aanduiding "overige zone - reservering verlegging Sliffertsestraat" toegekend. In het noordelijke deel van het plangebied, direct ten zuiden en evenwijdig aan een bos, ligt een historisch pad van ongeveer 90 m lang dat in het plan wordt bestemd als "Waarde - Cultuurhistorie - 2". Dit pad overlapt met de gronden met de aanduiding "overige zone - reservering verlegging Sliffertsestraat", met een lengte van ongeveer 25 m.
Op grond van artikel 9.1 van de planregels zijn de voor "Waarde - Cultuurhistorie - 2" aangewezen gronden mede bestemd voor het behoud, het herstel en het bevorderen van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het aangewezen gebied en/of de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle en kenmerkende (landschaps)elementen. Daarnaast bepaalt dit artikel dat in geval van strijdigheid van bepalingen, de bepalingen van dit artikel voorgaan. Op grond van artikel 12.2.1 van de planregels zijn de gronden met de aanduiding "overige zone - reservering verlegging Sliffertsestraat", behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor het verleggen van de Sliffertsestraat.
11.3.  Uitgaande van de aanduiding "overige zone - reservering verlegging Sliffertsestraat", waarbij de weg niet direct langs de groenstrook komt te liggen, kan de Sliffertsestraat circa 25 m van het historisch pad doorkruizen. Onduidelijk is hoe de raad ten tijde van de vaststelling van het plan daarmee rekening heeft gehouden. Dat op grond van artikel 9.4.3 van de planregels wegen alleen mogen worden aangelegd als er een advies is ingewonnen bij de gemeentelijke cultuurhistorisch adviseur of een cultuurhistorisch onderzoek is uitgevoerd en de Sliffertsestraat alleen mag worden verlegd met een omgevingsvergunning, is onvoldoende. De raad heeft een afweging bij het plan gemaakt, maar die gaat uit van een doorkruising van 2,5 m. Het plan maakt echter een doorkruising van 25 m mogelijk. Niet duidelijk is waarom dat niet in de belangenafweging is betrokken.
Het betoog slaagt.
12.     Bewonersvereniging Meerhoven en anderen betogen dat de verlegging van de Sliffertsestraat niet op de juiste wijze en met voldoende waarborgen omkleed in de planregels is geregeld. Zij wijzen erop dat, gelet op artikel 5.1, onder c, van de planregels, de vergunningplicht in artikel 12.2.2 kan worden ontweken, binnen de aangewezen zone voor de verlegde Sliffertsestraat.
12.1.  Artikel 5.1, aanhef en onder c, van de planregels, bepaalt dat de voor "Maatschappelijk - Politie" aangewezen gronden bestemd zijn voor wegen.
Artikel 12.2.1 bepaalt dat de gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - reservering verlegging Sliffertsestraat", behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens zijn bestemd voor het verleggen van de Sliffertsestraat.
Artikel 12.2.2 bepaalt dat werkzaamheden ten dienste van het verleggen van de Sliffertsestraat uitsluitend zijn toegestaan met een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit.
12.2.  Gelet op artikel 12.2.2 van de planregels is een omgevingsvergunning nodig als de Sliffertsestraat wordt aangelegd binnen de aanduiding "overige zone - reservering verlegging Sliffertestraat". Artikel 12.2.2 geldt als een bijzondere regeling ten opzichte van artikel 5.1, onder c, van de planregels. Dat betekent dat, wanneer de Sliffertsestraat zonder omgevingsvergunning wordt verlegd binnen de aanduiding "overige zone - reservering Sliffertestraat", er in strijd wordt gehandeld met het plan.
Het betoog slaagt niet.
13.     Bewonersvereniging Meerhoven en anderen betogen dat in artikel 12.2.3 van de planregels ten onrechte de voorwaarde dat de verlegging akoestisch inpasbaar moet zijn, ontbreekt. Volgens hen is het standpunt van de raad dat nader onderzoek naar geluidsbelasting niet noodzakelijk is aangezien er al een akoestisch onderzoek is verricht, onjuist. Zij wijzen erop dat het "Onderzoek geluid Land Forum Eindhoven" van 18 februari 2023 van Royal HaskoningDHV (hierna: het akoestisch onderzoek) uitgaat van prognoses en aannames die de toekomst anders kunnen zijn, waardoor op voorhand niet kan worden uitgesloten of een nieuw akoestisch onderzoek tot andere resultaten leidt. Omdat de uitvoering van de verlegging van de Sliffertsestraat aan een nader toetsmoment is onderworpen, had volgens Bewonersvereniging Meerhoven en anderen om die reden ook een nadere akoestische toets moeten worden voorgeschreven.
13.1.  Artikel 12.2.3. van de planregels bepaalt dat de omgevingsvergunning voor de bestemmingsplanactiviteit ten behoeve van het verleggen van de Sliffertsestraat wordt verleend indien, naar het oordeel van het bevoegd gezag, voldoende wordt gemotiveerd dat het voornemen aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van ecologie en waterhuishouding. Uit die bepaling volgt dat er geen voorwaarde is opgenomen waarin staat dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij de vergunningverlening.
13.2.  Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich op het standpunt mogen stellen dat het niet nodig was om de akoestische inpasbaarheid als voorwaarde in artikel 12.2.3 van de planregels op te nemen.
Op de zitting heeft de raad verklaard dat op de verlegde Sliffertsestraat binnen het plangebied een maximum snelheid van 30 km per uur zal gaan gelden. Omdat op grond van artikel 74, tweede lid, van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) geen geluidzone geldt voor wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km per uur geldt, heeft de raad zich terecht op het standpunt gesteld dat uit de Wgh in zoverre geen verplichtingen voortvloeien. De raad heeft in het kader van een goede ruimtelijke ordening de geluidsbelasting vanwege de Sliffertsestraat in beeld gebracht in het akoestisch onderzoek. Daarbij is in de berekeningen rekening gehouden met de meest westelijke ligging van de Sliffertsestraat die mogelijk is binnen de aanduiding "overige zone - reservering verlegging Sliffertsestraat" en is gerekend met de verkeersintensiteiten van de meest drukke dag. Verder hebben Bewonersvereniging Meerhoven en anderen de vaststelling van de raad dat een eventuele toename van het verkeer met 20% in 2040 ten opzichte van 2030 niet leidt tot een onaanvaardbare geluidbelasting, niet weerlegd. Gelet hierop heeft de raad zich op het standpunt mogen stellen dat er in zoverre geen nader onderzoek is vereist in de vergunningsfase.
Het betoog slaagt niet.
-        Overlast cellencomplex
14.     Bewonersvereniging Meerhoven en anderen betogen dat het beoogde cellencomplex kan leiden tot onaanvaardbare overlast in de omgeving. Volgens hen zal het complex, gelet op de aanduiding "veiligheidszone - invloedsgebied", in het westelijke deel moeten worden gerealiseerd. Bewonersvereniging Meerhoven en anderen vrezen voor overlast en onveilige situaties als zo dichtbij de woonwijk arrestanten na aanhouding weer worden vrijgelaten.
14.1.  Aan het oostelijke deel van de gronden binnen het plangebied is de aanduiding "veiligheidszone - invloedsgebied" toegekend, vanwege de directe nabijheid van de autosnelweg A2. Op grond van artikel 12.4 van de planregels zijn binnen deze aanduiding geen nieuwe gebouwen toegestaan die zijn bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van verminderd zelfredzame personen. Dat betekent dat het cellencomplex aan de westzijde van het plangebied moet worden gebouwd. Uitgaande van een maximale invulling van het plan komt het cellencomplex, dat binnen de aanduiding "maximum bouwhoogte: 15 m" of "maximum bouwhoogte 45 m" moet worden gebouwd, op een afstand van minimaal 60 m van de dichtstbijzijnde woningen in Meerhoven. Daarbij komt dat tussen de planlocatie en Meerhoven de Nieuwe Sliffertsestraat ligt. Om die redenen en mede gelet op vergelijkbare cellencomplexen, heeft de raad zich op het standpunt mogen stellen dat geen onaanvaardbare overlast wordt verwacht voor de directe omgeving. Bewonersvereniging Meerhoven en anderen hebben verder ook niet aannemelijk gemaakt dat er zodanige overlast zal ontstaan dat de raad daaraan doorslaggevend gewicht had moeten toekennen.
Overigens heeft de raad toegelicht dat volgens de laatste inzichten het voornemen bestaat het cellencomplex in het zuidelijk deel van het plangebied, buiten de aanduiding "veiligheidszone - invloedsgebied" te realiseren. Volgens de raad leidt dit ertoe dat het cellencomplex goed ontsloten wordt via de Meerhovendreef richting de N2 en A2, en dicht bij het openbaar vervoer ligt, waardoor doorgang door de naastgelegen woonwijk niet noodzakelijk is. Daarmee wordt ook tegemoetgekomen aan de zorgen van Bewonersvereniging Meerhoven en anderen.
Het betoog slaagt niet.
Beroep [appellant sub 2]
-        Geluidsoverlast
15.     [appellant sub 2] betoogt dat het plan het woon- en leefklimaat binnen de woonwijk Meerhoven onaanvaardbaar aantast omdat de politielocatie een forse toename van geluidsbelasting kan meebrengen, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van een schietbaan en het gebruik van politiesirenes. Volgens [appellant sub 2] is onvoldoende aangetoond dat de politielocatie uitgerekend op Land Forum moet plaatsvinden en zijn er andere, geschiktere locaties. Daarnaast voert hij aan dat voor de noodzakelijke beperking van het geluid vrijwel geheel wordt vertrouwd op de werkinstructies van de politie, maar dat deze onvoldoende waarborging in het kader van het bestemmingsplan bieden. Volgens hem moeten deze werkinstructies in de planregels worden verankerd.
15.1.  Voor zover [appellant sub 2] betoogt dat er andere, geschiktere locaties zijn, verwijst de Afdeling naar overweging 8.1 en het locatieonderzoek waaruit volgt dat Land Forum een geschikte locatie is.
Op grond van artikel 5.3.2, aanhef en onder f, van de planregels wordt de omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.3.1 verleend indien voldoende wordt gemotiveerd dat het voornemen aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van akoestiek, waarbij de geluidbelasting op omliggende geluidgevoelige functies als gevolg van het industrielawaai op de politielocatie aanvaardbaar moet zijn. In bijlage 3 bij de planregels is benoemd hoe de aanvaardbaarheid van dit aspect wordt gemotiveerd. In die bijlage wordt verwezen naar het akoestisch onderzoek dat voorafgaand aan de vaststelling van het plan is uitgevoerd en waarin onderzoek is gedaan naar industrielawaai op de politielocatie op basis van de globale plannen. Uit dit onderzoek blijkt dat het geluidsaspect op voorhand geen belemmering vormt voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij omliggende woningen en dat de verwachting is dat aan de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit milieubeheer kan worden voldaan, omdat de geluid producerende activiteiten, zoals de binnenschietbaan, op relatief grote afstand van de woningen kunnen worden voorzien. Omdat een gedetailleerd onderzoek ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan nog niet mogelijk was, bepaalt bijlage 3 bij de planregels verder dat wanneer bij de uitwerking van het voornemen niet wordt voldaan aan de richtafstanden uit de VNG-brochure "bedrijven en milieuzonering" (versie 2009) of er geen richtafstanden zijn waarbij aansluiting kan worden gezocht, op basis van nader akoestisch onderzoek dient te worden gemotiveerd dat er ter plaatse van gevoelige objecten in de nabije omgeving, als gevolg van het industrielawaai op de politielocatie, sprake is van een akoestisch aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor wat betreft de politiesirenes bepaalt bijlage 3 dat het wenselijk is om de geluidhinder hiervan zoveel mogelijk te beperken door middel van maatregelen. Voor dat doel hanteert de politie werkinstructies op de politielocatie.
Gelet op deze systematiek is in de planregels voldoende geborgd dat de politielocatie geen onaanvaardbare toename van geluid veroorzaakt op nabijgelegen woningen en dat de politie zich houdt aan de werkinstructies voor het gebruik van politiesirenes. Zoals hiervoor overwogen onder 9.2 past deze systematiek ook bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte.
Het betoog slaagt niet.
-        Minnelijke verwerving
16.     [appellant sub 2] betoogt dat het plan niet uitvoerbaar is omdat op voorhand duidelijk is dat de eigendomsverhoudingen aan de verwezenlijking van het plan binnen de planperiode van 10 jaar in de weg staan. Hij voert aan dat de gemeente geen actie onderneemt om over de minnelijke verwerving van zijn gronden te spreken. Volgens [appellant sub 2] is het daarom zeer onwaarschijnlijk dat de gemeente op korte termijn over zijn gronden zal beschikken. Hij vraagt zich daarom ook af waarom het plan onder de Chw is gebracht, nu er blijkbaar geen spoed is.
16.1.  De raad stelt voorop dat de ontwikkeling van de nieuwe politielocatie van groot belang is voor de Nationale Politie en het functioneren van de politie-eenheid in de regio Oost-Brabant. Verder wijst de raad erop dat hij voor de vaststelling van het plan alle eigenaren van de gronden die verworven moeten worden een aankondigingsbrief heeft gestuurd, een inschatting van de hoogte van de schadeloosstelling, dan wel taxaties heeft verricht, en de eerste gesprekken met de eigenaren heeft gevoerd. De raad brengt naar voren dat de onderhandelingen vanaf de vaststelling van het plan op intensievere wijze zullen worden voortgezet en dat minnelijke verwerving ten opzichte van onteigening nog steeds de voorkeur heeft. Daarnaast stelt de raad dat in het uiterste geval tot onteigening zal worden overgegaan.          Gelet hierop is er geen aanleiding voor het oordeel dat het plan onuitvoerbaar is. Daarbij komt dat op grond van artikel 3.1a van de Wro geen planperiode van 10 jaar geldt voor bestemmingsplannen die elektronisch raadpleegbaar zijn. Dat betekent dat ook niet hoeft te worden aangetoond dat het plan binnen 10 jaar kan worden gerealiseerd.
Het betoog slaagt niet.
16.2.  Overigens wil de Afdeling wel de raad ter overweging meegeven dat het voor [appellant sub 2] van belang is dat op zo kort mogelijke termijn afspraken met hem worden gemaakt over de minnelijke werving van zijn gronden.
Conclusie
17.     Gelet op wat de Afdeling onder 11.3 heeft overwogen is het besluit van de raad van 30 mei 2023 in strijd met artikel 3:2 en 3:46 van de Awb vastgesteld.
18.     Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil zal de Afdeling met toepassing van artikel 8:51d van de Awb de raad opdragen om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak het geconstateerde gebrek te herstellen. De raad kan dit bijvoorbeeld doen door toereikend te motiveren waarom de bestemming "Waarde - Cultuurhistorie - 2" niet onaanvaardbaar wordt aangetast door de doorkruising met de aanduiding "overige zone - reservering verlegging Sliffertsestraat", of door een gewijzigd of nieuw besluit te nemen, dat er bijvoorbeeld in voorziet dat de aanduiding "overige zone - reservering verlegging Sliffertsestraat" wordt verkleind zodat de bestemming "Waarde - Cultuurhistorie - 2" slechts voor 2,5 m wordt doorkruist. Afdeling 3.4 van de Awb hoeft bij de voorbereiding van een gewijzigd of nieuw besluit niet opnieuw te worden toegepast.
19.     De raad moet de Afdeling, Bewonersvereniging Meerhoven en anderen en [appellant sub 2] de uitkomst meedelen en het eventuele nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendmaken en meedelen.
20.     Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 27 maart 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:1174, onder 25.4), blijft op een nieuw besluit het recht, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing.
Proceskosten
21.     In de einduitspraak zal worden beslist over de vergoeding van de proceskosten en het betaalde griffierecht.
5
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
draagt de raad van de gemeente Eindhoven op om binnen 16 weken na verzending van deze tussenuitspraak:
-        met inachtneming van wat onder 11.3 en 18 is overwogen het gebrek in het besluit van 30 mei 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Land Forum (politielocatie)" te herstellen; en
-        de Afdeling, Bewonersvereniging Meerhoven en anderen en [appellant sub 2] de uitkomst mede te delen en het eventuele nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
Aldus vastgesteld door mr. M.M. Kaajan, voorzitter, en mr. J.H. van Breda en mr. J.M. Willems, leden, in tegenwoordigheid van mr. F. Nales, griffier.
w.g. Kaajan
voorzitter
w.g. Nales
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2025
BIJLAGE
Wet geluidhinder
Artikel 74
1.       en weg heeft een zone die zich uitstrekt vanaf de as van de weg tot de volgende breedte aan weerszijden van de weg:
a.       in stedelijk gebied:
1°voor een weg, bestaande uit een of twee rijstroken of een of twee sporen: 200 meter;
2°.voor een weg, bestaande uit drie of meer rijstroken of drie of meer sporen: 350 meter;
b.       in buitenstedelijk gebied:
1°.voor een weg, bestaande uit een of twee rijstroken of een of twee sporen: 250 meter;
2°.voor een weg, bestaande uit drie of vier rijstroken of drie of meer sporen: 400 meter;
3°.voor een weg, bestaande uit vijf of meer rijstroken: 600 meter.
2.       Het eerste lid geldt niet met betrekking tot een weg:
a.       die gelegen is binnen een als woonerf aangeduid gebied, of
b.       waarvoor een maximum snelheid van 30 km per uur geldt.
[…].
Crisis- en herstelwet
Artikel 2.4
1.       Bij algemene maatregel van bestuur op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister of Onze Ministers wie het mede aangaat, kan, met inachtneming van internationaalrechtelijke verplichtingen, op verzoek van een bestuursorgaan, bij wege van experiment worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens:
a.       de Elektriciteitswet 1998 voor zover dat geen gevolgen heeft voor de opbrengst van de energiebelasting, bedoeld in de Wet belastingen op milieugrondslag;
b.       artikel 9.1, eerste lid, van de Erfgoedwet, voor zover het betreft hoofdstuk II, paragraaf 2, met uitzondering van artikel 11, eerste lid, van de Monumentenwet 1988;
c.       de Gaswet, met dien verstande dat de taken die bij of krachtens die wet aan een netbeheerder zijn opgedragen niet worden gewijzigd;
d.       de Huisvestingswet 2014;
e.       de Leegstandwet;
f.       de Warmtewet;
g.       de Waterwet, met uitzondering van hoofdstuk 5, artikel 6.5, aanhef en onder c, juncto paragraaf 2 van hoofdstuk 6;
h.       de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
i.        de Wet ammoniak en veehouderij;
j.        de Wet bodembescherming;
k.       de Wet geluidhinder;
l.        de Wet geurhinder en veehouderij;
m.      de Wet inzake de luchtverontreiniging;
n.       de Wet milieubeheer met uitzondering van artikel 5.2b en de artikelen 5.7 tot en met 5.15 en 5.17 tot en met 5.24, met dien verstande dat afwijkingen van de artikelen 5.6 en 5.16 geen gevolgen hebben voor de aanleg, het gebruik, de instandhouding, de verbetering of de vernieuwing van wegen in beheer bij het Rijk;
o.       de Wet ruimtelijke ordening;
p.       de Woningwet.
2.       Er kan uitsluitend toepassing worden gegeven aan het eerste lid indien het experiment bijdraagt aan duurzame ontwikkeling en
a.       het experiment bijdraagt aan innovatieve ontwikkelingen; of
b.       uitvoering van het experiment bijdraagt aan het versterken van de economische structuur.
3.       Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald:
a.       welke afwijking of afwijkingen van de betrokken in het eerste lid genoemde wet of wetten is of zijn toegestaan;
b.       de ten hoogste toegestane tijdsduur van die afwijking of afwijkingen, en
c.       de wijze waarop wordt vastgesteld of een afwijking aan haar doel beantwoordt, en of de tijdsduur daarvan aanpassing behoeft.
4.       Bij algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kan worden bepaald:
a.       aan welke eisen een verzoek voor een afwijking van de in het eerste lid genoemde wetten voldoet;
b.       in welke situaties afwijkingen van de in het eerste lid genoemde wetten zijn toegestaan.
5.       Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister of Onze Ministers wie het mede aangaat, kan het toepassingsbereik van in de algemene maatregel van bestuur geregelde experimenten worden uitgebreid door daarvoor nieuwe gebieden en projecten aan te wijzen. Daarbij wordt de ten hoogste toegestane tijdsduur van de afwijking of afwijkingen aangegeven.
Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet
Artikel 7c
1. In aanvulling op artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening kunnen in het bestemmingsplan ook regels worden gesteld, die strekken ten behoeve van het:
a.       bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, en
b.       doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies.
2. In afwijking van artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt de bestemming van gronden, met inbegrip van de met het oog daarop gestelde regels, binnen een periode van twintig jaar opnieuw vastgesteld. Artikel 3.1, derde tot en met vijfde lid, van de Wet ruimtelijke ordening is niet van toepassing.
[…]
14.
In aanvulling op artikel 3.6, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening kan bij het bestemmingsplan worden bepaald dat het met het oog op de regels bedoeld in het eerste lid verboden is zonder omgevingsvergunning, gronden of bouwwerken te gebruiken voor een daarbij aangegeven activiteit, als de activiteit niet in strijd is met het bestemmingsplan. Voor toepassing van deze bepaling in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt deze vergunning aangemerkt als een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van die wet. De vergunning wordt verleend als wordt voldaan aan de daartoe in het bestemmingsplan gestelde voorwaarden.
[…].
Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
Artikel 3.1
Artikel 7c van het besluit geldt ook voor de volgende plangebieden:
[…]
bf. Landforum, gemeente Eindhoven, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 70;
[…].
Verordening Samenspraak en Inspraak gemeente Eindhoven 2008
Artikel 6 Inspraakprocedure
1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
[…].
Bestemmingsplan "Land Forum (politielocatie)"
Artikel 3 Bos
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.       het behoud, het herstel en de ontwikkeling van aardkundige waarden;
b.       het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden;
c.       duurzame instandhouding van het bos met daarop afgestemde bosbouw;
d.       groenvoorzieningen;
e.       extensief recreatief medegebruik;
f.       water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
g.       kamperen in scoutingverband;
h.
met daarbij behorende
i.        paden en wegen;
j.        bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 5 Maatschappelijk - Politie
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Politie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.       Politiediensten en politiegerelateerde activiteiten;
b.       Groenvoorzieningen;
c.       Wegen;
d.       Water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
e.       Nutsvoorzieningen;
met daarbij behorende:
f.       ondergeschikte horecavoorzieningen;
g.       tuinen, erven en terreinen;
h.       (gebouwde) parkeervoorzieningen (ondergronds en bovengronds);
i.        voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie;
j.        bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
met inachtneming van het volgende:
k.       geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan;
l.        risicovolle activiteiten in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn niet toegestaan:
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.       het bouwen van een gebouw is uitsluitend toegestaan met een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.3.1;
b.       het bouwen van een gebouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ontwikkelgebied politielocatie Land Forum';
c.       de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
d.       het totale bruto vloeroppervlak (bvo) van gebouwen binnen de bestemming 'Maatschappelijk - Politie' bedraagt maximaal 50.000 m2, uitgezonderd parkeergarages.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.       het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ontwikkelgebied politielocatie Land Forum';
b.       de maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn is 1 meter;
c.       de maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn is 2 meter;
d.       de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 3 meter.
5.2.3 Voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie gelden de volgende regels:
a.       de maximum bouwhoogte is 3 meter;
b.       de maximum oppervlakte is 15 m2.
5.3 Omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit
5.3.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden om zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 7c lid 14 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, een nieuwe bouw- of gebruiksactiviteit te starten en/of te veranderen ten behoeve van de in 5.1 onder a, f, h en j genoemde functies.
5.3.2 Beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning als bedoeld in 5.3.1 wordt verleend indien aan de bouwregels als bedoeld in 5.2 wordt voldaan en, naar het oordeel van het bevoegd gezag, voldoende wordt gemotiveerd dat het voornemen aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van:
a.       waterhuishouding, waarbij de waterhuishoudkundige functie van de huidige A-watergang (Oude Rundgraaf) binnen het plangebied in acht wordt genomen en ook bij verlegging of aanpassing van deze A-watergang moet worden geborgd;
b.       waterhuishouding, waarbij overeenkomstig het beleid van de gemeente ('Klimaatrobuust (her)inrichten en ruimtelijk ontwikkelen') voldoende waterbergingscapaciteit wordt gerealiseerd en in stand gehouden en waarbij de keur van waterschap De Dommel ten aanzien van het bergen en afvoeren van hemelwater op de riolering en/of oppervlaktewater in acht wordt genomen;
c.       de intentie is dat de Oude Rundgraaf en de oevers daarvan niet worden verhard en de oevers een groene inrichting krijgen. Dit geldt voor een breedte van in het totaal 17 meter, met dien verstande dat het niet geldt voor de hellingsbaan naar het verlaagde onderhoudspad en bij een overkluizing voor infrastructuur;
d.       er moet vooraf een groenplan zijn ingediend waarin een toelichting van de groene inrichting van een ontwikkeling is gegeven. Dit groenplan moet worden gebaseerd op de procesafspraken die voortvloeien uit het Groenbeleidsplan 2017 (Gemeenteblad 2018, 251197) of de opvolger daarvan;
e.       milieuzonering conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering', editie 2009. In Bijlage 2 bij deze regels is benoemd hoe de aanvaardbaarheid ten aanzien van dit aspect kan worden gemotiveerd;
f.       akoestiek, waarbij de geluidbelasting op omliggende geluidgevoelige functies als gevolg van het industrielawaai op de politielocatie aanvaardbaar moet zijn. In Bijlage 3 bij deze regels is benoemd hoe de aanvaardbaarheid ten aanzien van dit aspect kan worden gemotiveerd;
g.       akoestiek door bij het realiseren van geluidsgevoelige gebouwen of delen van gebouwen waarin geluidsgevoelige functies worden gerealiseerd, dan wel bij het wijzigen van gebruik van een niet-geluidsgevoelige functie in een geluidsgevoelige functie, geldt dat een aanvaardbare geluidsituatie dient te bestaan. Ten behoeve van de toets of hieraan wordt voldaan dient het volgende in acht te worden genomen:
1.       de maximale geluidbelasting op de gevel mag niet meer bedragen dan de wettelijk vastgestelde voorkeursgrenswaarde, dan wel de voor die gevel ingevolge de Wet geluidhinder c.q. Besluit geluidhinder vastgestelde hogere grenswaarde zoals opgenomen in artikel 12.1.2 van deze regels;
2.       voldaan dient te worden aan het gemeentelijk geluidbeleid;
3.       het bepaalde onder 1 en 2 is niet van toepassing indien de geluidbelaste gevel als dove gevel wordt uitgevoerd.
In Bijlage 4 bij deze regels is benoemd hoe de aanvaardbaarheid ten aanzien van dit aspect kan worden gemotiveerd.
h.       ecologie, waarbij
1.       moet worden gemotiveerd dat het voornemen vanuit soortbescherming aanvaardbaar is, en;
2.       moet worden gemotiveerd (volgens de dan geldende berekeningssystematiek) dat er als gevolg van het project geen significante toename (>0,00 mol/ha/jaar) is van stikstofdepositie op omliggende stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.
In Bijlage 5 bij deze regels is benoemd hoe de aanvaardbaarheid ten aanzien van dit aspect kan worden gemotiveerd.
i.        er moet in voldoende mate in parkeergelegenheid op eigen terrein worden voorzien overeenkomstig de 'Actualisatie Nota Parkeernormen 2019' en het besluit van het college van burgemeester en wethouders van 1 juni 2021. Daarbij is het uitgangspunt dat gratis parkeren (voor werknemers en bezoekers) op eigen terrein wordt gerealiseerd. In Bijlage 6 bij deze regels is benoemd hoe de aanvaardbaarheid ten aanzien van dit aspect kan worden gemotiveerd;
j.        er moet in voldoende mate in fietsparkeergelegenheid op eigen terrein worden voorzien overeenkomstig de 'Actualisatie Nota Parkeernormen 2019' en de 'Kwaliteitseisen inpandige fietsenstallingen'. In Bijlage 6 bij deze regels is benoemd hoe de aanvaardbaarheid ten aanzien van dit aspect kan worden gemotiveerd;
k.       windhinder, waarbij voor gebouwen moet worden voldaan aan de 'Beleidsregel gemeentelijke normen windhinder' of een opvolger daarvan. In Bijlage 7 bij deze regels is benoemd hoe de aanvaardbaarheid ten aanzien van dit aspect kan worden gemotiveerd;
l.        bezonning, waarbij voor gebouwen hoger dan 15 meter een bezonningsstudie moet worden opgesteld. Daarbij moet worden voldaan aan de in 2017 vastgestelde 'beleidsregels voor bezonning woningen' of een opvolger daarvan. In Bijlage 8 bij deze regels is benoemd hoe de aanvaardbaarheid ten aanzien van dit aspect kan worden gemotiveerd;
m.      voor bouwwerken hoger dan NAP + 65 meter een motivering dat de IHCS (Inner Horizontal and Conical Surface) niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed. Deze motivering moet zijn gebaseerd op een schriftelijk advies van de beheerder van het IHCS (Inner Horizontal and Conical Surface), te weten het Ministerie van Defensie, Rijksvastgoedbedrijf. In Bijlage 9 bij deze regels is benoemd hoe de aanvaardbaarheid ten aanzien van dit aspect kan worden gemotiveerd;
n.       stedenbouwkundige inpasbaarheid. Daarbij moet worden voldaan aan de ruimtelijke kaders ten aanzien van (1) de groene zone tussen Grasrijk en Land Forum, (2) het hoogteaccent aan de zuidzijde van Land Forum en (3) de verkeersontsluiting zoals vermeld in Bijlage 10 bij deze regels.
5.3.3 Voorschriften omgevingsvergunning
Aan de omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden, gericht op het borgen van de in lid 5.3.2 genoemde voorwaarden.
Artikel 9.1 Waarde - Cultuurhistorie - 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en het bevorderen van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het aangewezen gebied en/of de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle en kenmerkende (landschaps)elementen.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
9.4.1 Werk en werkzaamheden
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie - 2' de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
a.       het aanbrengen van (half)verhardingen, het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
b.       het wijzigen van de perceelindeling zoals die door sloten, greppels, reliëfverschillen en beplantingselementen is aangegeven;
c.       het diepwoelen of diepploegen;
d.       het aanleggen, verharden of opheffen van wegen of paden;
e.       het graven, verbreden, verdiepen of dempen van waterlopen zoals rivieren, beken, stromen, kanalen, grachten, sloten en greppels;
f.       het verwijderen van houtgewas, perceelrandbegroeiing of opgaande beplanting;
g.       het aanbrengen van beplanting anders dan het herplanten van gerooide/gevelde houtopstanden.
9.4.2 Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in lid 9.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden :
a.       die het normale beheer en onderhoud betreffen;
b.       die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en niet strijdig waren met het hieraan voorafgaande bestemmingsplan;
c.       waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend.
9.4.3 Toelaatbaarheid
De in lid 9.4.1 genoemde werken en werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden en kenmerkende elementen als bedoeld in lid 9.1 tot gevolg hebben. Ter beoordeling of daarvan sprake is:
a.       wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijke cultuurhistorisch adviseur en/of op grond van een cultuurhistorisch onderzoek is vastgesteld dat met het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheden, geen onevenredige verstoring plaatsvindt van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden en kenmerkende elementen.
b.       als blijkt dat het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid, leidt tot onevenredige verstoring van die cultuurhistorische waarden en kenmerkende elementen, aan de omgevingsvergunning de verplichting kan worden verbonden tot het treffen van maatregelen waardoor de cultuurhistorische waarden en kenmerkende elementen van het gebied kunnen worden behouden.
Artikel 12 Algemene aanduidingsregels
12.2.1 Aanwijzing
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - reservering verlegging Sliffertsestraat' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor het verleggen van de Sliffertsestraat.
12.2.2 Omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit
Werkzaamheden ten dienste van het verleggen van de Sliffertsestraat zijn uitsluitend toegestaan met een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit.
12.2.3 Beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning als bedoeld in 12.2.2 wordt verleend indien, naar het oordeel van het bevoegd gezag, voldoende wordt gemotiveerd dat het voornemen aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van:
a.       ecologie, waarbij moet worden gemotiveerd dat het voornemen vanuit soortbescherming aanvaardbaar is. In Bijlage 5 bij deze regels is benoemd hoe de aanvaardbaarheid ten aanzien van dit aspect kan worden gemotiveerd;
b.       waterhuishouding, waarbij de waterhuishoudkundige functie van de huidige A-watergang (Oude Rundgraaf) binnen het plangebied in acht wordt genomen en ook bij verlegging of aanpassing van deze A-watergang moet worden geborgd.
12.4 Veiligheidszone - invloedsgebied
Binnen de op de verbeelding aangegeven 'veiligheidszone - invloedsgebied' zijn geen nieuwe gebouwen toegestaan die zijn bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van verminderd zelfredzame personen. Daartoe behoren in ieder geval (psychiatrische) ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen, basisscholen, sociale werkplaatsen, cellencomplexen of gebouwen of gedeelten daarvan bestemd voor dagopvang van minderjarigen. Het wijzigen van bestaande gebouwen voor het gebruik voor verminderd zelfredzame personen is eveneens niet toegestaan.