202401494/1/A3.
Datum uitspraak: 24 december 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Vlissingen,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 26 januari 2024 in zaak nr. 23/1909 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Vlissingen.
Procesverloop
Bij besluit van 17 oktober 2022 heeft de burgemeester [appellant] een gebiedsontzegging opgelegd voor de binnenstad van Vlissingen voor de periode van 21 oktober 2022 tot en met 12 januari 2023.
Bij besluit van 10 februari 2023 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 januari 2024 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 28 augustus 2025, waar [appellant], bijgestaan door mr. R.S. Vriend, advocaat in Middelburg, is verschenen.
Overwegingen
Toepasselijke regelgeving
1. De voor deze zaak relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Inleiding
2. De burgemeester heeft op grond van een bestuurlijke rapportage van 6 september 2022 aan [appellant] een gebiedsontzegging voor het uitgaansgebied van Vlissingen opgelegd voor de duur van twaalf weken. Dezelfde maatregel is niet alleen aan [appellant], maar tegelijkertijd ook aan een aantal anderen opgelegd. In het besluit van 10 februari 2023 staat dat [appellant] al langere tijd betrokken was bij groepsvorming en groepshandelen tegen onder meer personen met een publieke taak waardoor sterke gevoelens van onrust en onveiligheid ontstonden bij onder meer het uitgaanspubliek en de uitbaters in het centrum van Vlissingen. Over [appellant] staat in de bestuurlijke rapportage onder meer beschreven dat hij meermalen in bekeuringssituaties uitdagend en intimiderend gedrag jegens politieagenten heeft getoond en dat hij zich op 28 augustus 2022 heeft verzet tegen zijn aanhouding. Daarbij heeft hij fysiek geweld tegen één van de politieagenten gebruikt. Bij dit incident omcirkelde een groep jongeren de politieagenten, waardoor zij zich genoodzaakt voelden om zich terug te trekken en de te verbaliseren persoon [appellant] hebben moeten laten gaan. Naar aanleiding hiervan heeft de burgemeester aan onder meer [appellant] een gebiedsontzegging opgelegd. Gelet op het groepshandelen en de belangen van het uitgaanspubliek, de uitbaters, de portiers en hulpverleners, waar de politie onder valt, voelde de burgemeester zich genoodzaakt om per direct een gebiedsontzegging op te leggen.
Uitspraak van de rechtbank
3. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester aan [appellant] een gebiedsontzegging mocht opleggen. De rechtbank heeft hiertoe overwogen dat de burgemeester de bestuurlijke rapportage van 6 september 2022 ten grondslag mocht leggen aan de gebiedsontzegging en dat de burgemeester op basis hiervan aannemelijk heeft gemaakt dat [appellant] de openbare orde heeft verstoord. Dat [appellant] niet voor alle gedragingen vervolgd is en er geen onherroepelijke veroordelingen ten grondslag liggen aan alle in de bestuurlijke rapportage genoemde incidenten, doet daar volgens de rechtbank niet aan af. De rechtbank heeft geen reden gezien om te twijfelen aan de aannemelijkheid van de in de bestuurlijke rapportage neergelegde feiten. Onder verwijzing naar de betrokken opeenstapeling van incidenten, die in ernst toenamen en veelal in groepsverband en over een langere periode plaatsvonden en die leidden tot een sterk onveiligheidsgevoel bij het uitgaanspubliek, de uitbaters, portiers en beveiligers, en hulpverleners, zoals de politie, heeft de rechtbank verder geoordeeld dat de burgemeester op goede gronden heeft besloten dat het noodzakelijk was tegen het groepshandelen op te treden en heeft daarbij de ernst van het incident van 28 augustus 2022 mogen betrekken, waardoor niet langer gewacht kon worden met optreden. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester redelijkerwijs heeft kunnen besluiten om direct over te gaan tot het opleggen van de gebiedsontzegging. Ook heeft de burgemeester volgens de rechtbank voldoende gemotiveerd dat hij voor het vaststellen van de duur van de gebiedsontzegging mocht uitgaan van categorie drie van de beleidsregel. Naast het feit dat het niet voldoen aan een ambtelijk bevel volgens de beleidsregel in categorie drie valt, mocht de burgemeester ook het geweld tegen een ambtenaar in functie kwalificeren als een overtreding van deze categorie. Daarnaast speelt de onschuldpresumptie in dit geval geen rol, omdat de gebiedsontzegging een herstelmaatregel is en geen sanctie, aldus de rechtbank.
Hoger beroep
4. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de burgemeester een gebiedsontzegging mocht opleggen. In de eerste plaats voert hij hiertoe aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de burgemeester aannemelijk heeft gemaakt dat hij de openbare orde heeft verstoord en dat de burgemeester de bestuurlijke rapportage ten grondslag mocht leggen aan de gebiedsontzegging. De bestuurlijke rapportage bevat volgens [appellant] onjuistheden omdat deze door de politie niet onafhankelijk en objectief is opgesteld vanwege een verstoorde verhouding tussen hem en de politie. Bovendien maakt de politie zich tegenover hem schuldig aan etnisch profileren, aldus [appellant]. Ook heeft de rechtbank ten onrechte de uitspraak van de Afdeling van 30 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1418ECLI:NL:RVS:2021:1418 ten grondslag gelegd aan het oordeel dat [appellant] de openbare orde heeft verstoord. Anders dan in zijn geval, zijn in die zaak meerdere incidenten en meldingen ten grondslag gelegd aan de gebiedsontzegging. Volgens hem kan alleen het incident van 28 augustus 2022 - waarvoor hij strafrechtelijk is veroordeeld voor fysiek geweld bij verzet van zijn aanhouding door politieagenten - worden meegenomen bij de besluitvorming. [appellant] voert verder aan dat de rechtbank heeft miskend dat de politie hem conform de Beleidsregel gebiedsontzeggingen Vlissingen 2017 eerst een waarschuwing had moeten opleggen voordat hem een gebiedsontzegging had kunnen worden opgelegd. Tot slot voert [appellant] aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de onschuldpresumptie geen rol speelt. Beoordeling
5. De gronden die [appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd zijn zo goed als een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. [appellant] heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de hiervoor onder 3. opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd.
Conclusie
6. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd.
7. De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Bossmann
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2025
314-1146
BIJLAGE
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:84
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Gemeentewet
Artikel 172
1. De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.
[…]
Algemene Plaatselijke Verordening Vlissingen 2013
Artikel 2:2
[…]
4. Een ieder is verplicht op een daartoe door of namens de burgemeester gegeven bevel in het belang van de openbare orde, zich te verwijderen en zich verwijderd te houden uit een door hem aangewezen gebied, gedurende de tijd in het bevel genoemd.
Beleidsregel gebiedsontzeggingen Vlissingen 2017
[…]
Werkwijze
Waarschuwing Pleegt iemand in één van de aangewezen gebieden een overtreding, zoals genoemd in de feitentabel van deze beleidsregel, dan wordt er door de politie of door de BOA’s hiervan een proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens wordt een op naam gestelde schriftelijke waarschuwing uitgeschreven door de politie. Door de betrokkene een waarschuwing op te leggen heeft hij de kans om het gedrag bij te stellen.
Het opleggen van een waarschuwing wordt door de politie binnen één week aan de burgemeester gerapporteerd.
Bij het opleggen van een waarschuwing wordt door de betreffende politie ambtenaar aan de betrokkene duidelijk gemeld dat wanneer uit de administratie blijkt dat dit de tweede of een latere overtreding is binnen 12 maanden, de waarschuwing niet van toepassing is maar de burgemeester een gebiedsverbod kan opleggen. Betrokkene ontvangt in dat geval schriftelijk bericht van of namens de burgemeester.
[…]
Onder andere bij de volgende strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen binnen de gemeentegrenzen wordt een gebiedsontzegging opgelegd, mits dit in het belang is van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat het hier gaat om een niet-limitatieve opsomming van lichte en zware feiten.
APV = Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Vlissingen
Sr = Wetboek van Strafrecht
WWM = Wet Wapens en Munitie
Opw = Opiumwet
[…]
Categorie 2
Overtreding van o.a. (niet-limitatief)
1. Artikel 180 jo 182 Sr Wederspannigheid
2. Artikel 239 Sr Schennis
3. Artikel 300 Sr Eenvoudige mishandeling
4. Artikel 310 jo 311 Sr Diefstal
5. Artikel 350 jo 351 jo 352 Sr Vernieling
6. Artikel 424 Sr Baldadigheid
7. Artikel 426 Sr Ordeverstoring in dronkenschap
Categorie 3
Overtreding van o.a. (niet-limitatief)
1. Artikel 2:65 APV Drugshandel op straat
2. Artikel 2:65A Apv Openlijk drugsgebruik op een openbare plaats
3. Artikel 3:9 APV Straatprostitutie
4. Artikel 141 Sr Openlijke geweldpleging
5. Artikel 184 Sr Niet voldoen aan ambtelijk bevel
6. Artikel 266 jo 267 Sr Belediging
7. Artikel 285 Sr Bedreiging
8. Artikel 287 Sr (Poging tot) doodslag
9. Artikel 302 Sr Zware mishandeling
10. Artikel 312 Sr Diefstal met geweldpleging
11. Artikel 317 jo 318 Sr Afpersing en afdreiging
12. Artikel 453 Sr Openbare dronkenschap
13. Artikel 13 WWM Vervaardigen van wapens
14. Artikel 26 jo 27 WWM Beschikking over wapens
15. Artikel 2 Opw Harddrugs *
16. Artikel 3 Opw Softdrugs *
* indien de aangetroffen hoeveelheid groter is dan de gebruikshoeveelheid als bedoeld in de richtlijn van het college van procureurs-generaal.
[…] "