202405519/2/R2.
Datum uitspraak: 21 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend in Genderen, gemeente Altena,
verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Altena,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 2 juli 2024 heeft het college het wijzigingsplan "Genderen: Doeverensestraat" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Ruimte voor Ruimte C.V heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 december 2024, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door dr. W. Oosten, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Ruimte voor Ruimte C.V, vertegenwoordigd door mr. E. Beele, advocaat te Tilburg, bijgestaan door [partij] als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een wijzigingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het wijzigingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 3 november 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
3. Aan de zuidwestzijde van Genderen ligt een langgerekt kavel aan de Doeverensestraat die in gebruik is voor agrarische doeleinden. Het plangebied ligt in het verlengde en aan de overkant van bestaande woningen aan die straat. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 1,3 hectare. De initiatiefnemer wenst het plangebied te ontwikkelen voor 11 vrijstaande woningen inclusief een landschappelijke inpassing daarvan.
4. [verzoeker] en anderen zijn het niet eens met dit plan. Zij vrezen om verschillende redenen dat hun woon- en leefklimaat door dit plan wordt aangetast. Ook stellen zij dat niet duidelijk is dat vanuit de provincie ook daadwerkelijk zogenoemde ruimte voor ruimte titels zijn toegekend. De certificaten die betrekking zouden hebben opdeze ruimte voor ruimte titels zijn onduidelijk, en niet goedgekeurd door een officiële instantie of een notaris, aldus [verzoeker] en anderen.
5. Artikel 3.79, eerste lid, van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: IOV) zoals deze luidde op het tijdstip dat het plan werd vastgesteld en ook nog onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 2024 luidt als volgt: "Een bestemmingsplan kan voorzien in een of meerdere ruimte-voor-ruimtekavels in Stedelijk gebied of Landelijk gebied als deze ontwikkeling:
a. door of vanwege de Ontwikkelingsmaatschappij ruimte voor ruimte plaatsvindt, gelet op de in het verleden behaalde aanzienlijke winst van omgevingskwaliteit;
b. op een aanvaardbare locatie plaatsvindt als bedoeld in artikel 3.78, derde lid; en
c. past binnen de ontwikkelingsrichting van het gebied, bedoeld in artikel 3.77.
6. Over de ‘ruimtelijke titels’ voor de ruimte voor ruimtewoningen overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Het college heeft toepassing gegeven aan artikel 3.79, eerste lid, van de IOV, zoals dat luidde op het tijdstip dat het plan werd vastgesteld en ook nog onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 2024. Op grond hiervan mogen in het landelijk gebied dergelijke woningen worden gerealiseerd onder voorwaarde dat de ontwikkeling door of vanwege de Ontwikkelingsmaatschappij ruimte voor ruimte plaatsvindt, gelet op een in het verleden behaalde aanzienlijke winst van omgevingskwaliteit.
Deze voorlopige voorzieningenprocedure leent zich niet voor de behandeling van ingewikkelde juridische rechtsvragen. De vraag of in dit geval met de overgelegde certificaten voldaan is aan de eisen van artikel 3.79, aanhef en onder a, van de IOV, is zo complex dat een voorlopige inschatting van de uitkomst van deze zaak in de bodemprocedure niet goed is te maken. De voorzieningenrechter zal daarom aan de hand van een belangenafweging bepalen of vooruitlopend op de beoordeling in de bodemprocedure een voorlopige voorziening moet worden getroffen.
7. De voorzieningenrechter overweegt dat wanneer het wijzigingsplan in werking treedt onomkeerbare gevolgen kunnen optreden. Niet alleen kunnen de gronden dan bouwrijp worden gemaakt, maar ook kunnen dan op basis van het wijzigingsplan omgevingsvergunningen voor de bouw van voorziene woningen worden verleend die vervolgens ook onherroepelijk kunnen worden.
Gelet hierop acht de voorzieningenrechter het belang dat gemoeid is met het toewijzen van het verzoek om een voorziening, groter dan het belang dat gemoeid is met de inwerkingtreding van het wijzigingsplan.
8. Het verzoek wordt toegewezen en de voorzieningenrechter zal het wijzigingsplan schorsen.
9. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek toe;
II. schorst het wijzigingsplan "Genderen: Doeverensestraat" dat het college van burgemeester en wethouders van Altena bij besluit van 2 juli 2024 heeft vastgesteld;
III. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Altena aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 187,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Scheele, griffier.
w.g. Hoekstra
voorzieningenrechter
w.g. Scheele
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2025
723