202305845/2/A3.
Datum beslissing: 24 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Almere,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank MiddenNederland van 4 augustus 2023 in zaak nr. 23/105 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Almere.
Procesverloop
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank MiddenNederland van 4 augustus 2023 in zaak nr. 23/105.
De burgemeester heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft de ongelakte versies van vier documenten, namelijk:
- Situatie ter plaatse van 30 november 2022,
- Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld van Politie eenheid Midden-Nederland,
- Proces-Verbaal van bevindingen voor een beslissing huisverbod van Politie eenheid Midden-Nederland, en
- Zorgadvies t.b.v. het verlengen/intrekken van een tijdelijk huisverbod van Veilig Thuis Flevoland.
De burgemeester heeft het verzoek om geheimhouding gemotiveerd.
Overwegingen
1. De hoofdzaak gaat over de oplegging en verlenging van een huisverbod. De burgemeester heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de vertrouwelijk overgelegde stukken kennis zal nemen. De burgemeester heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat hij dit noodzakelijk acht omdat de stukken gevoelige informatie bevatten die bij openbaarmaking daarvan ernstige gevolgen voor betrokkenen kunnen hebben. De burgemeester betoogt dat het delen van de informatie hun privacy schendt en hun fysieke en/of sociale veiligheid in gevaar kan brengen.
2. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3. De Afdeling heeft kennisgenomen van de vertrouwelijk overgelegde stukken. In de weggelakte passages gaat het om verklaringen van betrokkenen. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de bescherming van hun privacy en veiligheid zwaarder dan het belang dat de partijen kennisnemen van deze stukken. Daarbij betrekt de Afdeling ook dat het naar haar oordeel voor appellant mogelijk is om een standpunt in te nemen in deze procedure, zonder kennis te nemen van de weggelakte passages.
4. De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. N.H. van den Biggelaar, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.
w.g. Van den Biggelaar
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Van Kesteren
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2025
897