ECLI:NL:RVS:2025:71

Raad van State

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
202404669/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel

In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 2 juli 2024 het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaarde. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep niet ontvankelijk was. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.C. Kaptein, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie een besluit genomen op 21 november 2024, waarin de aanvraag van de vreemdeling buiten behandeling werd gesteld en een inreisverbod werd uitgevaardigd. De minister meldde dat de vreemdeling met onbekende bestemming was vertrokken en dat er geen contact meer was met de gemachtigde van de vreemdeling. Dit leidde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tot de conclusie dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zocht.

De Raad van State heeft het hoger beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaard, evenals het beroep van rechtswege tegen het besluit van 21 november 2024. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 10 januari 2025 door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.

Uitspraak

202404669/1/V1.
Datum uitspraak: 10 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 2 juli 2024 in zaak nr. NL24.5227 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 2 juli 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.C. Kaptein, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een nader stuk ingediend, waarop de gemachtigde van de vreemdeling heeft gereageerd.
Bij besluit van 21 november 2024 heeft de minister de aanvraag van de vreemdeling buiten behandeling gesteld, bepaald dat hij onmiddellijk moet vertrekken en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft op verzoek van de Afdeling laten weten dat zij geen contact meer met hem heeft. Daaruit leidt de Afdeling af dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zoekt.
2.       Het besluit van 21 november 2024 wordt, gelet op artikel 6:20, derde lid, in samenhang gelezen met artikel 6:24 van de Awb, van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding.
3.       Aangezien de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zoekt, heeft hij geen belang meer bij een beoordeling van zijn hoger beroep en zijn beroep van rechtswege.
4.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het beroep van rechtswege tegen het besluit van 21 november 2024 is ook niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       verklaart het beroep tegen het besluit van 21 november 2024, V-[…], niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2025
392