ECLI:NL:RVS:2025:71
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 2 juli 2024 het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaarde. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep niet ontvankelijk was. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.C. Kaptein, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie een besluit genomen op 21 november 2024, waarin de aanvraag van de vreemdeling buiten behandeling werd gesteld en een inreisverbod werd uitgevaardigd. De minister meldde dat de vreemdeling met onbekende bestemming was vertrokken en dat er geen contact meer was met de gemachtigde van de vreemdeling. Dit leidde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tot de conclusie dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zocht.
De Raad van State heeft het hoger beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaard, evenals het beroep van rechtswege tegen het besluit van 21 november 2024. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 10 januari 2025 door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.