ECLI:NL:RVS:2025:81
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 14 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag was op 17 september 2024 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 12 november 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Taheri, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft, ondanks de gelegenheid die de Afdeling haar heeft geboden, niet kunnen bevestigen dat er nog contact met de vreemdeling is. Dit heeft de Afdeling doen concluderen dat de vreemdeling geen bescherming meer in Nederland zoekt en derhalve geen belang heeft bij een beoordeling van het hoger beroep.
Op basis van deze overwegingen heeft de Afdeling het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 januari 2025.