ECLI:NL:RVS:2025:81

Raad van State

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
202407029/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel

Op 14 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag was op 17 september 2024 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 12 november 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Taheri, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft, ondanks de gelegenheid die de Afdeling haar heeft geboden, niet kunnen bevestigen dat er nog contact met de vreemdeling is. Dit heeft de Afdeling doen concluderen dat de vreemdeling geen bescherming meer in Nederland zoekt en derhalve geen belang heeft bij een beoordeling van het hoger beroep.

Op basis van deze overwegingen heeft de Afdeling het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 januari 2025.

Uitspraak

202407029/1/V1.
Datum uitspraak: 14 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 november 2024 in zaak nr. NL24.37001 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 17 september 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 12 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Taheri, advocaat in Capelle aan den IJssel, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft, hoewel de Afdeling haar daartoe in de gelegenheid heeft gesteld, niet laten weten dat zij nog contact met hem heeft. Daaruit leidt de Afdeling af dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft de vreemdeling geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Boon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2025
977