ECLI:NL:RVS:2025:846
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende machtiging tot voorlopig verblijf
Op 5 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de minister van Asiel en Migratie een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 10 januari 2025 het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) af te wijzen, had vernietigd. De rechtbank had bepaald dat de minister binnen vier weken na de uitspraak de gevraagde mvv's aan de vreemdelingen moest verlenen. De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als de vreemdelingen afgewogen en besloten dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. Dit betekent dat de vreemdelingen voorlopig geen mvv's zullen ontvangen, totdat de Afdeling een definitieve uitspraak doet. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 maart 2025.