ECLI:NL:RVS:2025:923

Raad van State

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
BRS.25.000109
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij een vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd. De minister heeft op 26 november 2024 deze maatregel opgelegd, waarna de vreemdeling op 27 januari 2025 bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, beroep heeft ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.E. Muller, hoger beroep heeft ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 10 maart 2025 geoordeeld dat zij onbevoegd is om van het hoger beroep kennis te nemen. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 84 van de Vreemdelingenwet 2000, waaruit blijkt dat tegen de uitspraak van de rechtbank over het voortduren van de maatregel geen hoger beroep kan worden ingesteld. De Afdeling heeft vastgesteld dat de vreemdeling geen redenen heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een uitzondering op het verbod op hoger beroep, zoals het ontbreken van een eerlijk proces.

De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak houdt in dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 maart 2025, en is vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.

Uitspraak

BRS.25.000109
Datum uitspraak: 10 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 27 januari 2025 in zaak nr. NL25.889 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 26 november 2024 heeft de minister de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 27 januari 2025 heeft de rechtbank het tegen het voortduren van de maatregel door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.E. Muller, advocaat in Gouda, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.  De uitspraak van de rechtbank gaat over het voortduren van de maatregel van bewaring (artikel 96 van de Vw 2000). Hiertegen kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000).
2.  Wat de vreemdeling aanvoert is geen reden om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces is geweest. Dit doet zich hier niet voor.
3.  De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2025
1020-846