ECLI:NL:RVS:2025:94
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen bewaring door minister van Asiel en Migratie
Op 15 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 7 november 2024 besloten om de vreemdeling in bewaring te stellen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, verklaarde op 3 december 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.M. Altena-Staalenhoef, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De Afdeling zag ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 januari 2025, waarbij mr. J.M. Willems als lid van de enkelvoudige kamer de beslissing vaststelde in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.