ECLI:NL:RVS:2025:949
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. K. Mohasselzadeh, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 17 februari 2025 zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de minister van Asiel en Migratie ongegrond verklaarde. De minister had op 13 november 2024 besloten om de aanvraag van de vreemdeling af te wijzen. De vreemdeling verzocht ook om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 5 maart 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzieningenrechter, mr. M. den Heyer, in aanwezigheid van de griffier, mr. A.M. van Meurs-Heuvel.