ECLI:NL:RVS:2025:950
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Roemenië
Op 5 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 2 december 2024 niet in behandeling was genomen. De rechtbank had op 4 maart 2025 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat zijn voorgenomen overdracht aan Roemenië op 6 maart 2025 niet zou plaatsvinden, totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen. De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel de vreemdeling bezwaren had, het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank zou worden vernietigd. De voorzieningenrechter weegt de belangen van zowel de minister als de vreemdeling en concludeert dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De verantwoordelijkheid van Roemenië voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming was vastgesteld op basis van de Dublinverordening, en de overdrachtstermijn zou op 12 maart 2025 verstrijken. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.Th. Drop, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 5 maart 2025.