ECLI:NL:RVS:2025:965
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen minister van Asiel en Migratie
Op 12 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 12 december 2024 niet in behandeling was genomen. De vreemdeling ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep op 17 februari 2025 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de vreemdeling en de minister afgewogen. Hij oordeelde dat, gezien de ingediende stukken, het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank zou worden vernietigd. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 maart 2025.