ECLI:NL:RVS:2025:971
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door minister van Asiel en Migratie
Op 11 maart 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een vrijheidsontnemende maatregel die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De vreemdeling had eerder, op 6 januari 2025, een ongegrond verklaard beroep ingesteld tegen deze maatregel bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem. De rechtbank had het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Afdeling heeft ook geen reden gezien om de grensdetentie onrechtmatig te achten, en bevestigt daarmee de uitspraak van de rechtbank. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en is openbaar uitgesproken op 11 maart 2025. De betrokken partijen zijn de vreemdeling als appellant en de minister van Asiel en Migratie als verweerder.