mw. mr. P.M. Okyay-Bloem

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening van een tandarts af, omdat er geen spoedeisend belang is bij de aangevoerde argumenten tegen de tariefdaling per 1 juli 2015.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de herziening van de WAO-uitkering van appellant en de geschiktheid van de functies, zonder nieuwe medische gegevens.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, oordelend dat de belastbaarheid correct is vastgesteld en er geen nieuwe medische gegevens zijn overgelegd.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Appellante heeft niet tijdig hoger beroep ingesteld tegen uitspraak rechtbank Arnhem.

Hoger beroep van appellante tegen intrekking WAO-uitkering. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak, geen nieuwe medische gegevens die oordeel Uwv tegenspreken.

Hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank over zijn WAO-schatting. De Raad oordeelt dat de polsbreuk na de datum in geding valt en dat appellant geschikt is voor de geduide functies. Proceskosten van € 966,- worden toegewezen aan appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Roermond over de WAO-uitkering van appellante, die zich ziek meldde met psycho-somatische klachten. Geen nieuwe medische gegevens die haar arbeidsongeschiktheid onderbouwen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt over de beëindiging en terugvordering van wachtgeld na toekenning van een WAO-uitkering. De Raad vernietigt het besluit van de Staatssecretaris van Defensie en oordeelt dat appellant niet redelijkerwijs kon weten dat hij te veel wachtgeld ontving in de maanden maart en april 2001.

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Awb niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding bij betaling griffierecht.

Hoger beroep over beëindiging zelfstandig declaratierecht van medisch specialist. Centrale Raad bevestigt uitspraak rechtbank en veroordeelt appellant tot proceskostenvergoeding van € 644,-.