ECLI:NL:CBB:2001:AA9862
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.M. Wolters
- H.C. Cusell
- G.A.J. van den Hurk
- Rechtspraak.nl
Toetsing van biotechnologische handelingen met dieren en ethische bezwaren
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 16 januari 2001, werd het beroep van de Anti Vivisectie Stichting tegen de vergunningverlening aan het Academisch Medisch Centrum (AMC) voor biotechnologische handelingen met muizen ongegrond verklaard. De vergunning was verleend door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij op basis van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd). De stichting stelde dat de vergunning in strijd was met de wetgeving en dat er onvoldoende rekening was gehouden met ethische bezwaren en alternatieven voor de biotechnologische handelingen. Het College oordeelde dat de Minister en de Commissie biotechnologie bij dieren de aanvraag en de bijbehorende ethische overwegingen correct hadden beoordeeld. Het College benadrukte dat ethische bezwaren niet automatisch leiden tot afwijzing van een vergunning, mits deze bezwaren niet doorslaggevend zijn. De beoordeling van de vergunningaanvraag vond plaats aan de hand van de criteria in de wet en de Nota van toelichting bij het Besluit biotechnologie bij dieren. Het College concludeerde dat de vergunningverlening rechtmatig was, omdat er geen reële alternatieven voorhanden waren en het belang van het onderzoek voor de volksgezondheid substantieel was. De uitspraak bevestigde de noodzaak van een zorgvuldige afweging tussen wetenschappelijk onderzoek en ethische overwegingen, waarbij de intrinsieke waarde van dieren in acht moet worden genomen.