ECLI:NL:CBB:2002:AE7052
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vergunning taxivervoer op basis van vakbekwaamheidseisen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 augustus 2002 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een afgewezen aanvraag voor een taxivergunning. Verzoeker, A, h.o.d.n. B, had op 26 april 2002 een aanvraag ingediend voor een vergunning tot het verrichten van taxivervoer, welke door de Minister van Verkeer en Waterstaat was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de vakbekwame persoon, D, niet daadwerkelijk en permanent leiding zou geven aan de onderneming van verzoeker, wat in strijd was met de eisen van de Wet personenvervoer 2000. Verzoeker had bezwaar aangetekend tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 22 juli 2002 ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 14 augustus 2002 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van verzoeker en verweerder gehoord. Verzoeker stelde dat de hoorzitting had aangetoond dat aan alle voorwaarden voor vergunningverlening was voldaan, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de vakbekwame persoon niet voldoende betrokken was bij de dagelijkse leiding van de onderneming. De voorzieningenrechter benadrukte dat de vakbekwame persoon inhoudelijk betrokken moet zijn bij belangrijke beslissingen en dat de rol van D als vakbekwaam leidinggevende niet duidelijk was.
Uiteindelijk concludeerde de voorzieningenrechter dat de afwijzing van de vergunning op goede gronden was gedaan, omdat niet was voldaan aan de vakbekwaamheidseis. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van daadwerkelijke betrokkenheid van de vakbekwame persoon bij de bedrijfsvoering van een taxionderneming.