ECLI:NL:CBB:2003:AF9615
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.C. Cusell
- J.A. Hagen
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Tuchtzaak tegen appellanten wegens niet-naleving vaccinatieplicht varkens
In deze zaak gaat het om een tuchtprocedure tegen appellanten A en B, die in maatschapsverband handelen. Het tuchtgerecht had hen op 8 oktober 2002 een maatregel opgelegd wegens het niet naleven van de vaccinatieplicht voor varkens, specifiek tegen de ziekte van Aujeszky. De appellanten hebben op 14 oktober 2002 beroep aangetekend tegen deze tuchtbeschikking. Tijdens de zitting op 20 maart 2003 zijn de appellanten niet verschenen, maar vertegenwoordigers van het gemeenschappelijk secretariaat van de Productschappen Vee, Vlees en Eieren waren aanwezig om inlichtingen te verstrekken.
Het tuchtgerecht had vastgesteld dat appellanten in de periode van 11 oktober 2000 tot en met 23 maart 2002 ten minste 1.247 van de 1.340 vleesvarkens niet hadden laten vaccineren. Daarnaast hadden zij nagelaten de vaccinatiebonnen op te sturen naar de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren en waren zij niet gecertificeerd door een erkend certificeringssysteem. Op basis van deze overtredingen was hen een geldboete van € 2.200 opgelegd.
In de beoordeling van het beroep heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven vastgesteld dat appellanten geen ontheffing van de vaccinatieplicht hadden aangevraagd, waardoor hun bezwaren niet konden worden overwogen. Het College oordeelde dat de opgelegde boete van € 2.200 niet in verhouding stond tot de feiten en dat de appellanten vrijgesproken moesten worden van enkele beschuldigingen, waaronder het niet toezenden van vaccinatiebonnen.
Uiteindelijk heeft het College het beroep gegrond verklaard, de bestreden tuchtbeschikking vernietigd en een nieuwe geldboete van € 1.550 opgelegd voor het niet vaccineren van de varkens. De appellanten werden vrijgesproken van de overige beschuldigingen. De uitspraak is gedaan op 1 mei 2003 door de rechters H.C. Cusell, J.A. Hagen en M.A. Fierstra, in aanwezigheid van griffier B. van Velzen.