ECLI:NL:CBB:2003:AN8428
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning taxivervoer op basis van de Wet personenvervoer 2000
Op 12 februari 2003 ontving het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beroepschrift van appellant tegen een besluit van verweerder, de Minister van Verkeer en Waterstaat, dat op 13 januari 2003 was genomen. Dit besluit betrof de afwijzing van een aanvraag voor een vergunning tot het verrichten van taxivervoer, gebaseerd op de Wet personenvervoer 2000. De weigering was het gevolg van het oordeel dat appellant niet voldeed aan de eis van vakbekwaamheid, omdat de vakbekwame persoon, procuratiehouder B, niet daadwerkelijk en permanent leiding gaf aan de onderneming. De procedure omvatte een verweerschrift van verweerder op 18 maart 2003 en een zitting op 26 september 2003, waar appellant en zijn gemachtigde niet verschenen.
In de Wet personenvervoer 2000 is bepaald dat taxivervoer alleen mag worden verricht met een vergunning. De wet stelt eisen aan de vakbekwaamheid van de vervoerder, die onder andere inhoudt dat de vakbekwame persoon daadwerkelijk leiding moet geven aan de onderneming. Het College concludeerde dat de taken van procuratiehouder B zich niet uitstrekten over het volledige scala van leidinggevende werkzaamheden, en dat hij voornamelijk een adviserende rol vervulde. Appellant voerde aan dat er wijzigingen in de taakverdeling waren aangebracht, maar het College oordeelde dat deze wijzigingen niet voldoende waren om aan de eisen van de wet te voldoen.
Uiteindelijk oordeelde het College dat verweerder terecht de aanvraag om een taxivergunning had afgewezen, omdat niet was voldaan aan de eis van vakbekwaamheid. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten aan verweerder opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. E.J.M. Heijs, in aanwezigheid van griffier mr. R. Meijer, op 8 oktober 2003.