ECLI:NL:CBB:2003:AO1099
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- M.A. van der Ham
- J.A. Hagen
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit subsidievaststelling in kader van het Besluit tenders industriële energiebesparing
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 november 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellante A, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G. Van Hekesen-Van Bruggen, en verweerder, de Minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door drs. M.J. Brandenburg. Het geschil betreft de subsidievaststelling in het kader van het Besluit tenders industriële energiebesparing (TIEB). Appellante had een aanvraag ingediend voor subsidie voor een project, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat verweerder van mening was dat er reeds een rijksbijdrage was verstrekt voor een ander project, waardoor de aanvraag niet in aanmerking kwam voor subsidie onder het TIEB.
De procedure begon op 27 december 2001, toen appellante een beroepschrift indiende tegen het besluit van verweerder van 31 oktober 2001. Na verschillende correspondentie en een zitting op 12 augustus 2003, waarin beide partijen hun standpunten uiteenzetten, heeft het College de zaak beoordeeld. Het College concludeerde dat de subsidie die door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) aan appellante was verstrekt, niet als een 'van rijkswege verstrekte subsidie' kon worden aangemerkt, omdat deze subsidie door een provinciaal samenwerkingsverband was verstrekt en niet door een orgaan van de rijksoverheid.
Het College oordeelde dat verweerder ten onrechte had beslist dat de subsidie van rijkswege was verstrekt en dat het besluit tot vaststelling van de TIEB-subsidie op nihil geen deugdelijke grondslag bood. Het beroep van appellante werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en verweerder werd opgedragen om opnieuw op de bezwaren van appellante te beslissen. Tevens werd bepaald dat het door appellante betaalde griffierecht en de proceskosten door de Staat vergoed dienden te worden.