ECLI:NL:CBB:2004:AO4301
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten en niet-ontvankelijkheid beroep
Op 6 mei 2003 ontving het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beroepschrift van appellant tegen een besluit van verweerder, de burgemeester van Vlagtwedde, dat op 24 maart 2003 was genomen. Dit besluit betrof de weigering van een vergunning voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten in de horeca-inrichting van appellant, gelegen aan de Y te Z. Appellant had eerder, op 24 december 2001, een aanvraag ingediend voor deze vergunning, maar deze was op 19 februari 2002 geweigerd. Na bezwaar en een hoorzitting op 19 juni 2002, waarin de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften advies uitbracht, werd het bestreden besluit genomen.
Tijdens de zitting op 28 januari 2004 werd het standpunt van verweerder toegelicht door de gemachtigden H.J. Zwiep en M. Kuil. Appellant was niet verschenen. Verweerder stelde dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat de periode waarop de aanvraag betrekking had, het kalenderjaar 2002, inmiddels was verstreken en de kansspelautomaten gedurende die periode al in de inrichting aanwezig waren geweest. Appellant betoogde echter dat de uitkomst van het beroep van wezenlijk belang was voor toekomstige vergunningaanvragen.
Het College beoordeelde of appellant een rechtens te honoreren belang had bij de beoordeling van zijn beroep. Het College concludeerde dat de weigering van de vergunning was gehandhaafd en dat er geen schade was aangetoond als gevolg van de weigering. Het belang van appellant was enkel theoretisch en kon niet als rechtens te honoreren worden aangemerkt. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat er termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. E.J.M. Heijs, met mr. M.H. Vazquez Muñoz als griffier, op 11 februari 2004.