5. De beoordeling van het geschil
5.1 Het College onderschrijft het standpunt van verweerder ter zake van de bevoegdheid van het College tot beoordeling van beroepen tegen handhavingsbesluiten als hier aan de orde.
5.2 Zoals ook volgt uit verweerders brief van 3 oktober 2003 aan appellant is het besluit van 20 juni 2003 onbevoegd genomen. Genoemde brief strekt er naar het oordeel van het College toe het besluit van 20 juni 2003 in die zin te wijzigen dat het door de ter zake bevoegde functionaris, namens verweerder wordt genomen.
Gelet hierop wordt het beroep van appellant tegen het besluit van 20 juni 2003 ingevolge het bepaalde in artikel 6:19, eerste lid, juncto artikel 6:18 Awb geacht mede te zijn gericht tegen het wijzigingsbesluit van 3 oktober 2003.
Het College zal beide bestreden besluiten hieronder in onderlinge samenhang beoordelen.
5.3 Gelet op het bepaalde bij artikel 71a van de Wet, in samenhang gelezen met artikel 5:32 Awb, komt aan verweerder de bevoegdheid toe om bestuursdwang toe te passen danwel in de plaats hiervan een last onder dwangsom op te leggen.
Tussen partijen is in confesso dat appellant ten tijde van het nemen van de beslissing van 20 juni 2003 niet had voldaan aan de ingevolge artikel 42a van de Wet op hem rustende verplichting tot overlegging van een verklaring van een accountant. Gelet hierop was verweerder bevoegd bestuursdwang toe te passen en derhalve ook bevoegd om in plaats daarvan een last onder dwangsom op te leggen.
5.4 Naar het oordeel van het College heeft verweerder evenwel bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid kunnen besluiten tot het opleggen van de onderhavige last onder dwangsom. Hierbij neemt het College het volgende in aanmerking.
Verweerder overweegt in de bestreden beslissing - kort gezegd - dat de beoordeling van de aangifte van de mineralenheffingen door een accountant kan bijdragen aan een belangrijke besparing van de controle-inspanning door de Algemene Inspectiedienst die naast Bureau Heffingen is belast met de uitvoering van de Wet. De accountant legt namelijk een koppeling tussen de financiële boekhouding en de op de aangifte vermelde gegevens, waardoor onregelmatigheden eerder kunnen worden gesignaleerd.
Desgevraagd hebben de gemachtigden van verweerder ter zitting echter bevestigd dat verweerder - ter voldoening aan de uit artikel 42a van de Wet voortspruitende verplichting tot overlegging van een verklaring van een accountant - genoegen neemt met overlegging van een door een accountant ondertekend rapport van bevindingen, waarbij door deze accountant wordt verklaard dat de financiële administratie van het betrokken bedrijf niet is gecontroleerd en aldus de evenbedoelde koppeling niet wordt gelegd. Zulks is ook geschied in de ter zitting gevoegd behandelde zaak met AWB-nummer 03/504, waarin de betreffende accountant in een bij het rapport van bevindingen gevoegde bijlage een opmerking met deze strekking heeft geplaatst.
Gelet hierop ziet het College niet in welk in rechte te respecteren belang nog kan zijn gediend met het door middel van het opleggen van een last onder dwangsom afdwingen van het overleggen van het rapport van bevindingen bij de aangifte.
In het licht van het aldus ontbreken van zwaarwegend belang bij verweerder de overlegging van een rapport van bevindingen door middel van een last onder dwangsom af te dwingen, dient het belang van appellant om niet aldus voor onnodige kosten voor het opmaken van een accountantsrapport te worden geplaatst, te prevaleren en komt het College tot het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid tot oplegging van de onderhavige last onder dwangsom heeft kunnen besluiten. De besluiten dienen wegens strijd met artikel 3:4, tweede lid, Awb te worden vernietigd.
5.5 Het College acht termen aanwezig om, met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, Awb, de primaire beslissing te herroepen en voorts te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de bestreden besluiten.
5.6 Het College is niet gebleken dat appellant in verband met de behandeling van het beroep kosten heeft gemaakt die op voet van artikel 8:75 Awb voor vergoeding door verweerder in aanmerking zouden kunnen komen.