ECLI:NL:CBB:2004:AO6356
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- M.J. Kuiper
- E.J.M. Heijs
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake EG-steunverlening akkerbouwgewassen
Op 14 februari 2003 ontving het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beroepschrift van appellante, Maatschap A en B, tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 januari 2003. Dit besluit betrof de heroverweging van een eerder afgewezen aanvraag van appellante voor EG-steunverlening voor akkerbouwgewassen, die oorspronkelijk op 19 april 1999 was ingediend. Een eerdere uitspraak van het College op 19 december 2001 had de afwijzing van het bezwaar van appellante vernietigd, waardoor de Minister opnieuw moest beslissen.
Tijdens de procedure diende verweerder op 13 juni 2003 een verweerschrift in, en op 17 december 2003 vond de zitting plaats. Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht, waarbij appellante werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. ir. J.L. Mieras, en verweerder door mr. K.J.H. Terwal, vergezeld van drs. M. Honig van GeoRas.
Het geschil draaide om de vraag of verweerder terecht had vastgesteld dat de percelen 5 en 14 in 1989 niet als akkerland in gebruik waren geweest. Het College concludeerde dat verweerder voldoende bewijs had geleverd, onder andere door satellietopnamen van 28 april 1989, die aantoonden dat er op die dagen gras op de percelen stond. Appellante kon niet aantonen dat er in de periode tussen 28 april en 5 oktober 1989 maïs was geteeld op deze percelen.
De enkele verklaring van een loonwerker, die stelde dat hij maïs had gezaaid, was onvoldoende onderbouwd. Het College oordeelde dat het beroep ongegrond moest worden verklaard en dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling.