ECLI:NL:CBB:2004:AQ6879
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- J.A. Hagen
- E.J.M. Heijs
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van vergunning voor exploitatie speelautomatenhal en bezwaar tegen besluit burgemeester
In deze zaak heeft appellante, Lanaut Automaten B.V., beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester van Culemborg, waarin op 3 oktober 2002 werd beslist op haar bezwaar tegen het uitblijven van een besluit op haar aanvraag voor een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal aan de Havendijk 22 te Culemborg. De rechtbank Arnhem heeft het beroepschrift op 29 november 2002 doorgezonden naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waar het op 2 december 2002 is binnengekomen. De procedure heeft geleid tot een uitspraak op 11 augustus 2004, waarin het College oordeelt dat de aanvraag van appellante niet voor inwilliging in aanmerking komt op basis van de imperatieve weigeringsgrond van de Verordening Speelautomatenhallen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 22 juni 2001 heeft de burgemeester besloten op diverse aanvragen voor speelautomatenhallen, waarbij de aanvraag van appellante niet is beslist. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing en heeft in de loop van de procedure verschillende brieven gestuurd, waaronder een intrekking van het beroep tegen de weigering om op de aanvraag te beslissen. Het College heeft vastgesteld dat de aanvraag van appellante niet voldoet aan de criteria van de Verordening Speelautomatenhallen, en dat de burgemeester terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag niet voor inwilliging in aanmerking komt.
Het College heeft het beroep van appellante tegen het besluit van 13 juni 2003 ongegrond verklaard en het beroep tegen het besluit van 3 oktober 2002 niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de beleidscriteria door de burgemeester en de noodzaak voor appellante om haar grieven tegen de vergunningverlening aan Amutron B.V. in de lopende bezwaarprocedure aan te kaarten. De beslissing van het College is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. M.B.L. van der Weele, en is openbaar uitgesproken.