ECLI:NL:CBB:2004:AR6466
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- W.E. Doolaard
- E.J.M. Heijs
- F. Stuurop
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar inzake erkenning onder de Zuivelverordening 2002
In deze zaak hebben appellanten A en B beroep ingesteld tegen een besluit van het Productschap Zuivel, waarin hun bezwaar tegen de erkenning van de Stichting Keten Kwaliteit Melk als erkenningsinstantie niet-ontvankelijk werd verklaard. De procedure begon met een brief van appellanten op 2 juni 2003, waarin zij hun bezwaren kenbaar maakten tegen besluiten van 30 januari en 19 februari 2003. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 10 november 2004 uitspraak gedaan.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellanten als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College oordeelde dat de appellanten niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt bij het besluit van 30 januari 2003, omdat hun belangen niet rechtstreeks bij dit besluit betrokken zijn. De verplichting voor appellanten om te voldoen aan de voorwaarden van de Zuivelverordening 2002 is niet voortgekomen uit dit besluit, maar uit de verordening zelf.
Het College heeft het beroep, voor zover gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar tegen het besluit van 19 februari 2003, gegrond verklaard. Het bestreden besluit werd vernietigd, omdat de voorzitter van het Productschap niet bevoegd was om op het bezwaar te beslissen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 322,-- en diende het griffierecht van € 232,-- te worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van de rol van belanghebbenden in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor bestuursorganen om binnen hun bevoegdheden te blijven.