ECLI:NL:CBB:2004:AR8829
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- J.A. Hagen
- E.J.M. Heijs
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing slachtpremie op basis van controle bedrijfsregister
In deze zaak heeft de Maatschap A en B, vertegenwoordigd door gemachtigde Y. Kamminga, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het beroep betreft de afwijzing van aanvragen voor slachtpremie over het jaar 2001, gebaseerd op een controle die op 1 oktober 2001 op het bedrijf van appellante heeft plaatsgevonden. Tijdens deze controle werd vastgesteld dat er 122 runderen aanwezig waren, terwijl er volgens de registratie slechts 80 dieren hadden moeten zijn. Bovendien werd er geen bedrijfsregister aangetroffen, wat leidde tot de conclusie dat de aanvragen voor slachtpremie niet konden worden goedgekeurd. Appellante betwistte de bevindingen van de controleur en stelde dat er wel degelijk een register aanwezig was, maar dat dit niet volledig was door een administratieve vertraging bij de verwerking van nieuwe aanvoer van dieren.
De procedure begon met een beroep dat op 3 september 2003 bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven werd ingediend. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit diende een verweerschrift in, en op 10 november 2004 vond de zitting plaats. De appellante voerde aan dat de controleur onterecht had geconcludeerd dat er geen bedrijfsregister aanwezig was en dat de afwijzing van de slachtpremie onterecht was. Het College heeft de argumenten van appellante overwogen en vastgesteld dat de motivering van het bestreden besluit niet deugde. Het College oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat er geen bedrijfsregister aanwezig was tijdens de controle en dat de afwijzing van de slachtpremie niet op zorgvuldige wijze tot stand was gekomen.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de Minister op om opnieuw op het bezwaarschrift van appellante te beslissen. Tevens werd het griffierecht aan appellante vergoed.