ECLI:NL:CBB:2006:AW1975
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Toekenning van melkquotum en schadevergoeding in verband met superheffing
In deze zaak hebben appellanten, de erven A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin hun aanvraag voor een melkquotum werd afgewezen. De procedure begon met een aanvraag op 12 november 2004, gevolgd door een afwijzing op 16 december 2004. Appellanten voerden aan dat de afwijzing onterecht was, gezien de bijzondere omstandigheden waaronder hun pachter in 1983 ziek werd en de boerderij omgezet moest worden naar een weidebedrijf. Ze stelden dat de waarde van hun bedrijf aanzienlijk was gedaald door het ontbreken van een melkquotum en vroegen om schadevergoeding.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de regelgeving omtrent melkquotum en superheffing niet voorziet in de mogelijkheid om nieuw quotum te creëren of toe te wijzen. De appellanten konden niet aantonen op welke juridische grond de verweerder hen een melkquotum zou moeten toekennen. Het College oordeelde dat de schade die appellanten hadden geleden niet in verband stond met een besluit van de verweerder, en dat hun claim niet kon worden behandeld als een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep gegrond voor zover het gericht was tegen de afwijzing van de schadevergoeding, vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het bezwaar van appellanten niet-ontvankelijk. Tevens werd de verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak werd gedaan op 15 maart 2006 door mr. W.E. Doolaard, met mr. M.H. Vazquez Muñoz als griffier.