ECLI:NL:CBB:2006:AY9304
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.J.M. Heijs
- F. Stuurop
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vergunning voor kansspelautomaten in horecagelegenheid Hotel Centraal
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 23 augustus 2006, zijn de beroepen van appellant, exploitant van horecagelegenheid Hotel Centraal, ongegrond verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een vergunning voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten. De procedure begon met een aanvraag op 14 januari 2004, gevolgd door een afwijzing op 30 september 2004. Appellant heeft meerdere keren bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de burgemeester van Leidschendam-Voorburg, die oordeelde dat de horecagelegenheid niet als hoogdrempelige inrichting kon worden aangemerkt, maar als laagdrempelige inrichting. Dit oordeel was gebaseerd op de bevindingen dat in het café-restaurant niet alleen maaltijden werden geserveerd, maar ook andere activiteiten plaatsvonden die een zelfstandige betekenis hadden.
Tijdens de zittingen is het standpunt van appellant dat zijn horecagelegenheid als hoogdrempelige inrichting moet worden aangemerkt, niet overtuigend gebleken. Het College heeft vastgesteld dat de inrichting, ondanks enkele verbouwingen, nog steeds een functie als receptie voor hotelgasten vervulde en dat er geen adequate scheiding was tussen hoogdrempelige en laagdrempelige activiteiten. De conclusie van het College was dat de burgemeester terecht had geoordeeld dat de horecagelegenheid niet voldeed aan de eisen voor een hoogdrempelige inrichting, zoals vastgelegd in de Wet op de kansspelen. De beroepen zijn dan ook ongegrond verklaard, zonder dat er termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.