ECLI:NL:CBB:2008:BD8365
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- F. Stuurop
- M.J. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Toekenning van toeslagrechten op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 en de erkenning van overmacht
In deze zaak heeft de Maatschap A en B en C, appellante, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, inzake de toekenning van toeslagrechten op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Appellante heeft bij brief van 16 februari 2007 beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 9 januari 2007, waarin het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 11 augustus 2006 werd afgewezen. Dit eerdere besluit betrof de vaststelling van de toeslagrechten van appellante, waarbij verweerder geen rechten uit de nationale reserve toekende. De procedure omvatte een zitting op 4 juni 2008, waar beide partijen hun standpunten toelichtten.
De kern van het geschil draait om de erkenning van overmacht en de berekening van het referentiebedrag voor de toeslagrechten. Appellante stelde dat haar productie in de referentieperiode nadelig was beïnvloed door een overmachtsituatie, veroorzaakt door het gebruik van een vervuild vaccin. Verweerder erkende overmacht voor het jaar 2000, maar niet voor de jaren 2001 en 2002, omdat er geen productiedaling was aangetoond. Appellante voerde aan dat de erkenning van overmacht voor het jaar 2000 niet voldoende was en dat haar investeringen in grondcapaciteit recht gaven op extra toeslagrechten uit de nationale reserve.
Het College oordeelde dat verweerder terecht de jaren 2001 en 2002 had meegenomen in de berekening van de toeslagrechten, omdat appellante niet had aangetoond dat haar productie negatief was beïnvloed door de gestelde overmacht. Het beroep op de nationale reserve werd afgewezen, omdat appellante niet tijdig een aanvraag had ingediend. Het College verklaarde het beroep van appellante ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.