ECLI:NL:CBB:2008:BF0030
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsheffing rietdekkersbedrijf en de rechtsgeldigheid van de verordening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 augustus 2008 uitspraak gedaan over de bestemmingsheffing die aan een rietdekkersbedrijf was opgelegd. Appellante, V.O.F. Rietdekkersbedrijf A & Zn., had beroep ingesteld tegen een besluit van het Hoofdbedrijfschap Ambachten, dat op 16 november 2006 was genomen. Dit besluit volgde op een bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 19 juli 2006, waarin de bestemmingsheffing voor het jaar 2006 was opgelegd. De appellante stelde dat zij geen lid was van de Vakfederatie Rietdekkers en daarom niet verplicht was om een bijdrage te leveren, en dat de heffing in feite een verkapte contributieheffing was voor niet-georganiseerden.
Het College heeft vastgesteld dat appellante onder de werkingssfeer van de verordening valt, maar dat zij geen recht heeft op een aftrek van de heffing omdat zij geen lid is van de Vakfederatie. De wetgever heeft met artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo) een wettelijke basis gecreëerd voor het opleggen van heffingen aan ondernemers. Het College oordeelde dat de verordening verbindend is, ondanks de twijfels over de goedkeuring ervan, en dat de appellante niet in een slechtere positie is dan haar collega-rietdekkers die wel lid zijn van de Vakfederatie.
De uitspraak concludeert dat er geen grond is om het bestreden besluit te vernietigen en verklaart het beroep van appellante ongegrond. De beslissing van het College is dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt, aangezien de appellante niet in haar gelijk is gesteld. De uitspraak is gedaan door mr. W.E. Doolaard, met mr. R. Meijer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 augustus 2008.