5. De beoordeling van het geschil
5.1 In geschil is of appellante kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Volgens vaste jurisprudentie, zoals deze onder meer blijkt uit de uitspraak van de voorzieningenrechter van het College van 28 oktober 2008 (AWB 08/561 en 08/563, LJN BG1734) en de uitspraak van het College van 1 september 2009 (AWB 08/238, LJN BJ8176), zijn concurrenten in die hoedanigheid als belanghebbende aan te merken bij een besluit gericht tot een andere onderneming, wanneer zij (gedeeltelijk) op dezelfde markt opereren als de begunstigde van dat besluit. Daartoe is onder meer vereist dat zij een soortgelijk, concurrerend product of dienst op dezelfde markt brengen.
5.2 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is met het besluit tot subsidieverlening aan Florecom beoogd bij te dragen aan de digitalisering van informatiestromen, waartoe berichtstandaarden op basis van XML-technologie worden ontwikkeld met behulp waarvan computersystemen van alle partijen in de sierteeltketen met elkaar kunnen communiceren en de afhandeling van orders, logistiek en administratie wordt vergemakkelijkt. De aldus ontwikkelde standaard voor berichtenverkeer wordt aangemeld bij internationale standaardisatieorganisaties, met als doel aansluiting te vinden op internationale standaarden. Eén van de beoogde projectresultaten is de implementatie van voorbeeldprojecten (pilots) in de praktijk, waarbij de standaarden ontwikkeld voor elektronische importberichten, aanbodsberichten, ordersystematiek en logistieke berichten tussen handelspartners (waaronder Growersonline en TFA) worden getoetst op praktische haalbaarheid. Uiteindelijk worden de berichtstandaarden gepubliceerd en kunnen softwareleveranciers deze in hun software implementeren en kunnen gebruikers deze ten behoeve van hun elektronische handelstransacties toepassen.
5.3 Blijkens het overgelegde uittreksel uit het handelsregister is appellante opgericht op 8 juni 2004 en heeft zij volgens de statutenwijziging van 20 augustus 2007 onder de huidige naam als voornaamste activiteit de wereldwijde bemiddeling tussen telers en kopers van bomen-, bloemen- en plantenproducten. Appellante verricht deze bemiddeling
– naar het College aanneemt sedert 4 juni 2007, de datum van de aanvraag van het webdomein – via haar web-based marktplaats, waar kopers en verkopers van bloemkwekerijproducten transacties met elkaar kunnen afsluiten. Voor deze dienst brengt appellante maandelijks een bedrag in rekening bij de bij haar ingeschreven gebruikers van de marktplaats.
5.4 Uit de hiervoor weergegeven omschrijving van beider werkzaamheden leidt het College af dat appellante en Florecom in de sierteeltsector van elkaar verschillende activiteiten ontplooien en een niet vergelijkbaar product leveren. Waar Florecom aan de basis staat van de digitalisering van bedrijfsprocessen met de ontwikkeling van standaarden voor het elektronische berichtenverkeer, is appellante verderop in de handelsketen actief als dienstverlener die een web-shop voor bloemkwekerijproducten exploiteert, kennelijk met gebruikmaking van zelf ontwikkelde software. De dienst die Florecom uiteindelijk levert is de distributie van berichtstandaarden onder de bedrijven werkzaam in de sierteeltsector. Ook appellante kan, zo zij dat wenst, deze berichtstandaarden downloaden en daarvan bij de exploitatie van haar elektronische handelssysteem gebruikmaken. Voorzover zij voor de verkrijging ervan moet betalen of ander nadeel ondervindt, in die zin dat zij haar source codes moet aanpassen, bevindt zij zich in dezelfde positie als alle andere web-shop eigenaren die op de door Florecom ontwikkelde sierteeltstandaarden overschakelen en is dit geen nadeel dat voortvloeit uit een met haar bedrijfsactiviteit concurrerend aanbod.
5.5 Voorzover appellante heeft betoogd dat concurrerende marktplaatsen als Growersonline en TFA als gevolg van het onderhavige subsidiebesluit tegen aanzienlijk lagere kosten dan appellante hun dienst in de markt kunnen zetten, omdat zij de berichtstandaarden via de pilot-projecten gratis hebben kunnen implementeren en appellante aldus met een concurrerend aanbod wordt geconfronteerd, stuit dit betoog reeds af op de vaststelling dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de betrokkenheid van Growersonline en TFA bij de pilot-projecten verder reikt dan de uitvoering van een haalbaarheidsonderzoek, zoals dat in het projectplan ‘Sierteel Internationaal Digitaal’ is omschreven. Het College heeft geen aanknopingspunt kunnen vinden voor de juistheid van de stelling van appellante dat in wezen anderen dan Florecom de subsidie ontvangende partij zijn.
Nu de subsidieverlening aan Florecom is gericht op een niet met de bedrijfsactiviteit van appellante concurrerend product wordt appellante door het besluit tot subsidieverlening aan Florecom in zoverre niet rechtstreeks in haar belang getroffen.
5.6 De slotsom van het voorgaande is dat appellante geen belanghebbende bij het besluit tot subsidieverlening is in de zin van artikel 1:2 Awb, zodat verweerder het daartegen gemaakte bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep is derhalve ongegrond.
5.7 Voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 Awb ziet het College geen aanleiding.