2.2 Bij de beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden
- De Algemene Inspectiedienst (hierna: AID) heeft op 3 mei 2010 een melding ontvangen met betrekking tot 20 à 25 paarden, die zich bevinden op de locatie F te B.
- Op 4 mei 2010 heeft Van den Bijgaart met dierenarts Knaeps ter controle een bezoek gebracht aan voornoemde locatie. Daarbij is een aantal tekortkomingen geconstateerd (vastgelegd in het Toezichtrapport GWWD van 20 mei 2010, nr. 60014) en verzoeker is verzocht deze op te heffen zodat de paarden over een droge ligplaats kunnen beschikken, de dieren meer voer krijgen met meer voedingswaarde, de magere dieren individueel gevoerd worden en de dieren ontwormd worden. Voorts is meegedeeld dat binnen een maand opnieuw gecontroleerd zal worden, ten einde te bezien of de paarden over een betere huisvesting beschikken en of de paarden zich in een betere conditie bevinden.
- Op 11 mei 2010 heeft dierenarts F bij de AID melding gedaan van een koppel zeer magere paarden, met een zeer slechte vachtconditie en hier en daar lange en/of gescheurde hoeven op de locatie F te B.
- Op woensdag 12 mei 2010 heeft blijkens het Toezichtrapport GWWD van 20 mei 2010 (nr. 60014) opnieuw een controle plaatsgevonden. Daarbij is verzoeker wederom verzocht de omstandigheden voor de paarden dusdanig te verbeteren dat zij over een droge ligplaats kunnen beschikken. Voorts is verzocht de op 4 mei 2010 gegeven instructies van de dierenarts op te volgen. Verzoeker is er daarbij op gewezen dat de AID naar een oplossing zal zoeken, indien verzoeker niet de voorgestelde maatregelen treft. Deze controle heeft geleid tot een schriftelijke waarschuwing d.d. 12 mei 2010, waarbij verzoeker is gesommeerd vóór 15 mei 2010 de negentien paarden uit de “rijbak” te verwijderen naar een locatie waar ze te allen tijde droog en schoon kunnen staan en/of liggen.
- Op 17 mei 2010 heeft Van den Bijgaart opnieuw een controle uitgevoerd. Daarbij zijn blijkens het Toezichtrapport GWWD van 20 mei 2010 (nr. 60014) de volgende bevindingen gedaan:
- dat de paarden niet over voer konden beschikken;
- dat de ondergrond van de rijbak aan het opdrogen was, maar nog niet helemaal droog was;
- dat nog steeds hetzelfde voer werd gevoerd;
- dat alle 19 paarden samen in de rijbak lopen;
- dat de magere paarden niet waren afgezonderd en nog steeds niet individueel konden worden gevoerd;
- dat in de rijbak, tegen de muur van de aangrenzende schuur, een hoeveelheid stro was gegooid;
Deze bevindingen heeft Van den Bijgaart telefonisch aan verweerder doorgegeven. Daaruit heeft verweerder geconcludeerd dat verzoeker terstond iets voor de paarden moest regelen, hetgeen Van den Bijgaart verzoeker heeft medegedeeld.
- Op 18 mei 2010 zijn de paarden in bewaring genomen. Hiervan is op 25 mei 2010 door Van den Bijgaart een proces-verbaal van meevoeren en opslaan opgemaakt. Verweerder heeft op 27 mei 2010 een besluit op schrift gesteld.
- Bij de inbewaringneming is één paard gewond geraakt. Dit paard is door de opgeroepen dierenarts G verzorgd en afgevoerd naar de dierenkliniek voor verdere diergeneeskundige verzorging. G heeft zijn bevindingen in een brief van 27 mei 2010 weergegeven.
- Voorafgaand aan de inbewaringneming hebben op verzoek van verzoeker twee dierenartsen, mevrouw C en mevrouw H, de locatie aan de F te B bezocht ten einde een oordeel te geven over de gezondheidstoestand van de dieren. De tijdens dit bezoek gedane bevindingen hebben beide dierenartsen, ieder afzonderlijk, in een verslag gedateerd op 28 mei 2010 vastgelegd.
- De verzorgster van de paarden, mevrouw E, heeft op 18 mei 2010, nadat één van de paarden gewond was geraakt, dierenarts I ingeschakeld. Deze heeft het verwonde dier geïnspecteerd. Van zijn bezoek heeft hij op 24 juni 2010 een verslag opgesteld.
- Op 20 mei 2010 heeft dierenarts G alle dieren individueel beoordeeld. Deze beoordeling is in de brief van 27 mei 2010 weergegeven. Daarin staat vermeld dat volgens G sprake is geweest van het onthouden van de nodige zorg aan bovenvermelde merries.
- Op 26 mei 2010 zijn de onderzoeksresultaten van de Gezondheidsdienst voor Dieren (hierna: GD) bekend geworden. De GD heeft van alle paarden de faeces op wormen onderzocht. Daarbij is bij alle paarden een matige tot ernstige uitscheiding van eieren van strongyliden of bloedwormen aangetroffen. Aarsmaden, lintwormen, spoelwormen of veulenwormen zijn bij geen van de paarden aangetoond.
- Bij brief van 1 juni 2010 heeft verzoeker verweerder verzocht de paarden per ommegaande te retourneren. De paarden zijn volgens verzoeker ten onrechte in bewaring genomen. Voor zover verweerder daartoe niet de bereidheid heeft, heeft verzoeker om een contra-taxatie verzocht.
- De voorzieningenrechter van de rechtbank Breda heeft bij beschikking van 2 juni 2010 verzoeker toegestaan conservatoir beslag ten laste van de Staat der Nederlanden te leggen tot afgifte van de 19 paarden.
- Bij brief van 3 juni 2010 heeft verweerder verzoeker meegedeeld dat hij met toepassing van artikel 5:30, tweede lid, van de Awb, voornemens is zijn paarden voor verkoop dan wel om niet aan derden over te dragen. Verzoeker is daarbij in de gelegenheid gesteld aan te geven of hij zijn dieren terug wil ontvangen.
- Op 7 juni 2010 heeft verweerder per email aan gemachtigde van verzoeker bericht dat de paarden terug kunnen, wanneer deze naar het oordeel van de veterinair deskundige in een voldoende conditie verkeren, de verzorging conform de Gwd zal plaats vinden en verzoeker de gemaakte herstelkosten heeft overgemaakt.
- Op 8 juni 2010 heeft J. Jonkers, gecertificeerd registertaxateur paarden en pony’s, op verzoek van verzoeker de paarden getaxeerd. Hiervan is op 10 juni 2010 een taxatierapport opgemaakt.
- Bij brief van 15 juni 2010 heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen de in bewaringneming van zijn paarden. Ter ondersteuning van zijn standpunten heeft verzoeker de verslagen van de door hem ingeschakelde dierenartsen overgelegd. Voorts heeft verzoeker een taxatierapport van 8 juni 2010, opgesteld door J. Jonkers gecertificeerd registertaxateur paarden en pony’s, overgelegd.
- Op 29 juni 2010 heeft verzoeker zijn bezwaarschrift aangevuld.
- Op 30 juni 2010 heeft Van den Bijgaart een aanvullend Toezichtrapport GWWD (nr. 60528) opgesteld ten aanzien van de bevindingen op 18 mei 2010 (meevoeren paarden), 20 mei 2010 (eerste taxatie) en 8 juni 2010 (tweede taxatie).
- G heeft zijn bevindingen uit de brief van 27 mei 2010 in een brief van juli 2010 aangevuld.
- Verzoeker is op 13 juli 2010 gehoord.
- Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.