ECLI:NL:CBB:2011:BU1570
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- E.R. Eggeraat
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- M.M. Smorenburg
- Rechtspraak.nl
Vervallen procesbelang bij opvolgende tariefbeschikkingen in de zorg
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 5 oktober 2011, zijn de zaken van Achmea Zorgkantoor N.V. en de Algemeen Christelijke Stichting voor Wonen en Zorg Avondlicht aan de orde. Beide appellanten hebben beroep ingesteld tegen een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) van 25 november 2008, waarin hun bezwaren tegen een tariefbeschikking van 16 oktober 2007 niet-ontvankelijk zijn verklaard. De NZa had in het kader van de AWBZ een systeem van macrobudgettering geïntroduceerd, waarbij budgetten voor zorginstellingen jaarlijks worden vastgesteld. De appellanten stelden dat zij een belang hadden bij de beoordeling van de tariefbeschikking, ondanks dat er inmiddels een nieuwe tariefbeschikking was genomen op 19 december 2007.
De rechtbank oordeelde dat de bezwaren van Achmea en Avondlicht niet-ontvankelijk waren, omdat zij geen actueel belang meer hadden bij de beoordeling van de eerdere tariefbeschikking. De NZa had de bezwaren terecht afgewezen, aangezien de nieuwe tariefbeschikking de geldigheid van de eerdere tariefbeschikking had opgeheven. De appellanten voerden aan dat de artikelen 6:18 en 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing waren, maar het College oordeelde dat deze artikelen niet van toepassing waren op de opvolgende besluiten, omdat deze als primaire besluiten moesten worden aangemerkt.
De uitspraak benadrukt het belang van een actueel belang bij het indienen van bezwaren en de gevolgen van opvolgende besluiten in het bestuursrecht. Het College verklaarde de beroepen van Achmea en Avondlicht ongegrond en bevestigde de beslissing van de NZa om de bezwaren niet-ontvankelijk te verklaren. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was.