ECLI:NL:CBB:2012:BW8059

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
5 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11/443 A
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak hebben verzoekers, A B.V., B V.o.f, C en D, een wrakingsverzoek ingediend tegen de behandelend voorzitter mr. C.J. Waterbolk en later ook tegen andere rechters van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De procedure begon met een beroep tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Verzoekers vroegen om uitstel van de behandeling van hun zaak, maar dit verzoek werd afgewezen. Vervolgens dienden zij een wrakingsverzoek in op 26 januari 2012, dat betrekking had op de voorzitter. Het College nodigde hen uit voor een zitting op 23 februari 2012, maar verzoekers vroegen opnieuw om uitstel, wat niet werd ingewilligd. Na meerdere wrakingsverzoeken, waarbij ook andere rechters werden gewraakt, vond op 16 maart 2012 een zitting plaats, maar verzoekers waren niet verschenen.

Het College heeft de wrakingsverzoeken beoordeeld en geconcludeerd dat de verzoekers geen feiten of omstandigheden hebben aangedragen die de onpartijdigheid van mr. C.J. Waterbolk in twijfel trekken. De beschuldigingen van belangenverstrengeling met georganiseerde misdaad werden als ongegrond beschouwd. Het College heeft uiteindelijk het wrakingsverzoek van 26 januari 2012 afgewezen en mr. C.J. Waterbolk opgedragen de zaak opnieuw ter hand te nemen. De beslissing werd op 5 juni 2012 openbaar uitgesproken door de rechters E.R. Eggeraat, E. Dijt en M.M. Smorenburg, met mr. C.G.M. van Ede als griffier.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
Wrakingskamer
AWB 11/443 5 juni 2012
Beslissing op het verzoek ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht van:
A B.V., B V.o.f, C en D, te E, verzoekers.
1. De procedure
Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Bij brief van 4 januari 2012 zijn verzoekers uitgenodigd voor de behandeling van het beroep ter zitting van het College van 27 januari 2012.
Bij brief van 11 januari 2012 hebben verzoekers verzocht de behandeling ter zitting voor onbepaalde tijd op te schorten. Bij brief van 18 januari 2012 is dit verzoek door het College afgewezen en te kennen gegeven dat de behandeling van het beroep doorgang zal vinden.
Bij brief van 26 januari 2012 hebben verzoekers verzocht om wraking van de behandelend voorzitter mr. C.J. Waterbolk.
Naar aanleiding van dit verzoek om wraking zijn verzoekers bij brief van 16 februari 2012 uitgenodigd ter zitting van 23 februari 2012 van het College te verschijnen. Daarbij is te kennen gegeven dat de meervoudige kamer, die het wrakingsverzoek behandelt, bestaat uit mr. E.R. Eggeraat, mr. E. Dijt en mr. M.M. Smorenburg.
Verzoekers hebben bij brief van 19 februari 2012 verzocht om uitstel van de behandeling ter zitting door de wrakingskamer. Bij brief van 21 februari 2012 heeft het College verzoekers te kennen gegeven dat het verzoek niet wordt ingewilligd en dat de zitting op 23 februari 2012 doorgang zal vinden.
Bij brief van 22 februari 2012 hebben verzoekers verzocht om wraking van de behandelend rechters mr. E.R. Eggeraat, mr. E. Dijt en mr. M.M. Smorenburg.
Naar aanleiding van dit verzoek om wraking zijn verzoekers bij brief van 6 maart 2012 uitgenodigd op 16 maart 2012 ter zitting van het College te verschijnen. Daarbij is te kennen gegeven dat de meervoudige kamer, die het wrakingsverzoek behandelt, bestaat uit mr. M.A. van der Ham, mr. M. van Duuren en mr. G.P. Kleijn.
Bij brief van 15 maart 2012 hebben verzoekers verzocht om wraking van de behandelend rechters mr. M.A. van der Ham, mr. M. van Duuren en mr. G.P. Kleijn.
Wegens plotselinge ziekte van de voorzitter van de wrakingskamer - mr. M.A. van der Ham - is deze vervangen door mr. R.F.B. van Zutphen.
Op 16 maart 2012 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad. Verzoekers zijn niet verschenen.
Bij uitspraak van 12 april 2012 (AWB 11/443, LJN BW4809) heeft het College bepaald dat (-) de wrakingsverzoeken van 15 maart 2012 en 22 februari 2012 niet in behandeling worden genomen, (-) de wrakingskamer, bestaande uit mr. E.R. Eggeraat, mr. E. Dijt en mr. M.M. Smorenburg, een beslissing dient te nemen aangaande het wrakingsverzoek van 26 januari 2012 en (-) een volgend verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen.
Naar aanleiding hiervan zijn verzoekers bij brief van 26 april 2012 uitgenodigd op 14 mei 2012 ter zitting van de wrakingskamer van het College, bestaande uit mr. E.R. Eggeraat, mr. E. Dijt en mr. M.M. Smorenburg, te verschijnen.
Bij brief van 26 april 2012 hebben verzoekers verzocht de behandeling ter zitting door de wrakingskamer uit te stellen. Dit verzoek is bij brief van 2 mei 2012 afgewezen. Het verzoek om uitstel hebben verzoekers bij brief van 3 mei 2012 herhaald, welk verzoek bij brief van 9 mei 2012 is afgewezen.
Op 14 mei 2012 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad. Verzoekers zijn niet verschenen.
2. De beoordeling van het wrakingsverzoek
2.1 In artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Blijkens de wetsgeschiedenis bij dit artikel is de ratio van het instituut van wraking gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van partijdigheid.
2.2 Bij brief van 11 januari 2012 hebben verzoekers het College, althans de behandelend voorzitter mr. C.J. Waterbolk, verzocht de behandeling van hun zaak ter zitting voor onbepaalde tijd op te schorten, totdat C 100% arbeidsgeschikt is verklaard voor zijn functie bij Philips Medical Systems B.V. en de ministers van Justitie van Nederland en van België, alwaar C politiek asiel heeft aangevraagd, hem een veilige terugkeer naar Nederland kunnen garanderen.
2.3 Ter motivering van hun wrakingsverzoek van 26 januari 2012 stellen verzoekers dat reeds het zonder nadere motivering afwijzen van hun verzoek om uitstel onmiskenbaar bewijst dat mr. C.J. Waterbolk in grote mate is verstrengeld met de zware georganiseerde misdaad van de buurman van verzoekers (‘dekmantelbedrijf’ Gebr. F) en de door dit bedrijf vanaf 1987 feitelijk bewezen gepleegde misdrijven.
Verder stellen verzoekers dat juist vanwege uitspraken van het College over de Bestrijdingsmiddelenwet geheel Nederland, en van hieruit de gehele wereld, is vergiftigd met miljarden kilogrammen levensgevaarlijke kankerverwekkende stoffen. Hiermee is volgens verzoekers feitelijk bewezen dat het College onder leiding van de huidige president heeft kunnen uitgroeien tot ’s werelds grootste criminele organisatie die in vijftig jaar tijd de wereld heeft vergiftigd.
2.4 Het College constateert dat verzoekers in het kader van hun verzoek om wraking van behandelend voorzitter mr. C.J. Waterbolk geen op zijn persoon betrekking hebbende feiten of omstandigheden naar voren hebben gebracht, die blijk zouden kunnen geven van twijfel aan zijn onpartijdigheid.
Het gestelde met betrekking tot belangenverstrengeling met de, door verzoekers aanwezig geachte, georganiseerde misdaad rond de firma Gebr. F mist elke feitelijke grondslag.
Voor zover verzoekers betogen dat mr. C.J. Waterbolk als lid van het College deel uitmaakt van een criminele organisatie verwijst het College naar hetgeen hierover in de uitspraak van 12 april 2012 is overwogen, inhoudende dat een wrakingsverzoek dat neerkomt op een verzoek om wraking van alle rechters van het College in zoverre buiten behandeling moet worden gelaten.
2.5 Het vorengaande leidt ertoe dat het wrakingsverzoek van 26 januari 2012 moet worden afgewezen.
Aangezien er geen op zijn persoon betrekking hebbende feiten of omstandigheden zijn die beletten dat hij het beroep van verzoekers behandelt, zal mr. C.J. Waterbolk hun zaak opnieuw ter hand nemen.
Het College herinnert verzoekers eraan dat bij de uitspraak van 12 april 2012 met toepassing van artikel 8:18, vierde lid, Awb is bepaald dat een volgend verzoek om wraking in deze zaak niet in behandeling wordt genomen.
3. De beslissing
Het College wijst het verzoek om wraking af.
Aldus gewezen door mr. E.R. Eggeraat, mr. E. Dijt en mr. M.M. Smorenburg, in tegenwoordigheid van mr. C.G.M. van Ede als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2012.
w.g. E.R. Eggeraat w.g. C.G.M. van Ede