3. Het bestreden besluit
Bij het bestreden besluit heeft verweerster het bezwaar van appellante ongegrond verklaard. Verweerster heeft daartoe, voor zover hier van belang, het volgende overwogen.
Het bezwaar betreft de afwijzing door verweerster van het verzoek van het zorgkantoor om de mogelijkheid te bieden na 15 oktober 2007 aanvullende productieafspraken met - onder meer - appellante in te dienen. Dit verzoek is afgewezen omdat niet is voldaan aan de voorwaarden zoals neergelegd in de beleidsregel Indieningstermijnen. Aanvullende productieafspraken ingediend na de uiterste inzenddatum van 15 oktober kunnen niet meer leiden tot een mutatie van de aanvaardbare kosten. In dit geval staat vast dat het verzoek van het zorgkantoor is ingediend na 15 oktober 2007. Het besluit van 27 december 2007 is derhalve conform de vigerende beleidsregel genomen.
Het door appellante in bezwaar gestelde dat het verzoek tijdig is ingediend, aangezien al vóór 15 oktober 2007 door het zorgkantoor aan verweerster is gemeld dat bij appellante een “knelpunt” van ruim € 2,8 miljoen bestaat en dat dit om die reden als onderdeel van de herschikkingsronde van 15 oktober moet worden beschouwd, kan niet worden gevolgd reeds vanwege het feit dat het zorgkantoor geen knelpunt als zodanig heeft aangemeld.
Het zorgkantoor heeft bij brief van 3 september 2007 aan verweerster gesteld dat de voorzichtige conclusie gerechtvaardigd lijkt dat de contracteerruimte toereikend zal zijn om (de groei van) de zorg te bekostigen. Het zorgkantoor vermeldt daarbij weliswaar dat enkele individuele zorgaanbieders hebben aangegeven dat zij knelpunten hebben, maar het zorgkantoor heeft geen melding gedaan in het kader van de knelpuntenprocedure.
Daarmee had het voor de zorgaanbieder ook op dat moment duidelijk kunnen zijn dat het door haar ervaren knelpunt geen knelpunt is in de zin van de circulaire van 10 augustus 2007, waarbij de besturen van de AWBZ-instellingen en de zorgkantoren door verweerster zijn geïnformeerd over de knelpuntenprocedure 2007.
Voorts moet onderscheid worden gemaakt tussen de knelpuntenprocedure en de reguliere productieafsprakenrondes. Zoals volgt uit de beleidsregel Indieningstermijnen worden budgetverzoeken ingediend door middel van het daartoe voorgeschreven budgetformulier. Het met dit formulier in oktober 2007 gezamenlijk ingediende budgetverzoek van appellante en het zorgkantoor is door verweerster gehonoreerd en vastgesteld op € 13,8 miljoen. Onder deze omstandigheden was er voor verweerster geen aanleiding niet van dat aangevraagde bedrag uit te gaan. Dat partijen om hun moverende redenen een deel van de aanvullende productieafspraken hebben willen aanvragen via de knelpuntenprocedure (voor zover het extra bovenregionaal geleverde productie betreft), en niet via de productieafspraken in de oktoberronde, kan niet aan verweerster worden tegengeworpen.
Er is geen aanleiding af te wijken van de beleidsregel Indieningstermijnen. Het werken met regionale contracteerruimtes brengt een strikte hantering van indieningstermijnen met zich. Voor de vaststelling van de landelijke contracteerruimte dienen alle productieafspraken van de 1600 zorgaanbieders te worden vastgesteld. Het landelijke beeld contracteerruimte 2007 wordt na de oktoberronde definitief vastgesteld. Verweerster heeft overwogen dat de door appellante aangevoerde omstandigheden zijn meegewogen bij de beleidsregelvaststelling. Verder is afwijken van de beleidsregel op algemene gronden niet mogelijk, aangezien dit een beleidsregelwijziging zou impliceren waarvoor de afwijkingsbevoegdheid niet is bedoeld. Voor zover zou moeten worden geoordeeld dat deze omstandigheden niet in de beleidsregel zijn verdisconteerd, heeft verweerster overwogen dat haar niet kan worden tegengeworpen dat appellante problemen heeft ondervonden met het maken van afspraken met andere zorgkantoren in wier regio appellante zorg heeft geleverd en dat de groei van de bovenregionale productie niet door de regio’s wordt gefinancierd. Het zorgkantoor heeft de taak om, binnen een bepaalde maximale ruimte en gegeven de zorgplicht, zorg te contracteren. Verweerster treedt niet in de onderhandelingen tussen partijen. Indien een instelling extra zorg wil leveren in de regio van een ander zorgkantoor kan dat mogelijk worden gemaakt door het overhevelen van contracteerruimte van dat andere zorgkantoor naar het ‘eigen’ zorgkantoor. Dit heeft in voorgaande jaren geleid tot verzoeken van zorgkantoren om overheveling van contracteerruimte. Dergelijke verzoeken kunnen tot uiterlijk 15 oktober bij verweerster worden ingediend. Dat dit in het onderhavige geval niet is gebeurd, kan niet aan verweerster worden tegengeworpen, maar is een verantwoordelijkheid van partijen.
Dat de productieprognose voor appellante conservatief blijkt te zijn geweest, dient voor rekening en risico van partijen te blijven. Ook het argument dat sprake is van bovenregionale productie kan niet aan verweerster worden tegengeworpen nu hiervoor tussen de betreffende zorgkantoren onderling afspraken dienen te worden gemaakt.
Onverkorte toepassing van de beleidsregel heeft verder geen onevenredige gevolgen voor appellante, aangezien uit de financiële gegevens van appellante een positief resultaat blijkt.