2.5 Blijkens de stukken heeft op 25 februari 2010 om 11:32 uur het totaal van de door zorgaanbieders op grond van de Beleidsregel aangevraagde bedragen de beschikbare middelen voor het jaar 2009 overschreden. Op grond van onderdeel 8 van de Beleidsregel is verweerster overgegaan tot prioritering van de aanvragen op volgorde van binnenkomst van de volledige aanvraag. Ter beoordeling staat allereerst of verweerster appellantes aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat zij pas op 2 maart 2010 een ondertekend aanvraagformulier heeft ingediend toen de beschikbare middelen waren uitgeput.
Op grond van onderdeel 6, onder e, van de Beleidsregel dient de aanvraag door de zorgaanbieder gezamenlijk met het zorgkantoor te worden ingediend. Het College is van oordeel dat een redelijke uitleg dit onderdeel van de Beleidsregel meebrengt dat het aanvraagformulier zowel door de zorgaanbieder als het zorgkantoor dient te worden ondertekend. Dit is ook vermeld in de toelichting op de Beleidsregel en de circulaire van 17 februari 2010 waarmee zorgaanbieders over de stimuleringsregeling zijn geïnformeerd. In overeenstemming hiermee worden de zorgaanbieder en het zorgkantoor in het aanvraagformulier – dat in onderdeel 6, onder a, van de Beleidsregel verplicht is gesteld voor het indienen van een aanvraag – verzocht dit formulier te ondertekenen. Met deze ondertekening verklaren zowel de zorgaanbieder alsook het zorgkantoor dat de aanvraag naar waarheid is ingevuld en dat alle relevante bijlagen meegestuurd zijn. Tevens verklaren zij dat het (een) niet eerder ingediend(e) project(en) betreft. Daarnaast verzoeken partijen om bij het vaststellen van de aanvaardbare kosten van de zorgaanbieder rekening te houden met het in deze aanvraag opgenomen bedrag inzake de stimuleringsgelden.
Vast staat dat bij de aanvraag die appellante op 18 februari 2010 heeft ingediend geen ondertekend aanvraagformulier is gevoegd. Verweerster heeft appellante bij e-mail van 19 februari 2010 bericht dat een ondertekend aanvraagformulier ontbreekt en heeft appellante verzocht dit formulier alsnog aan haar te e-mailen. Appellante heeft hieraan op 2 maart 2010 gevolg gegeven door een ondertekend aanvraagformulier bij verweerster in te dienen. Gezien het voorgaande heeft verweerster zich naar het oordeel van het College terecht op het standpunt gesteld dat pas op 2 maart 2010 bij haar een volledige aanvraag werd ingediend toen de beschikbare middelen waren uitgeput.
2.6 Het betoog van appellante dat haar op 18 februari 2010 ingediende aanvraag feitelijk voldeed aan de Beleidsregel geeft het College geen aanknopingspunt voor een ander oordeel. Op grond van de Beleidsregel is voor zorgaanbieders een beperkte hoeveelheid middelen beschikbaar om de zorg voor mensen met een psychogeriatrische aandoening met een indicatie voor verblijf kleinschalig te gaan organiseren, in 2009 maximaal € 18 miljoen. Bij het bepalen van de prioriteit van de aanvragen is op grond van onderdeel 8 van de Beleidsregel de ontvangstdatum van de volledige aanvraag leidend. Blijkens de aanwijzing van de Staatssecretaris worden de beschikbare financiële middelen volgens het molenaarsprincipe verdeeld, dat wil zeggen op volgorde van binnenkomst. Daarbij is vermeld dat verweerster uitsluitend de aanwezigheid van de vereiste documenten checkt en geen inhoudelijke toets verricht. In lijn hiermee stelt de toelichting op de Beleidsregel dat verweerster de aanvragen zal beoordelen op volledigheid en daarna binnen het beschikbare financiële kader en dat de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen door de zorgkantoren wordt uitgevoerd. Tegen deze achtergrond acht het College het niet onredelijk dat verweerster bij haar beoordeling van de aanvragen nauwkeurig nagaat of deze volledig voldoen aan de in onderdeel 6 van de Beleidsregel opgenomen voorwaarden waaraan een aanvraag dient te voldoen. Aan de voorwaarde als bedoeld in onderdeel 6, onder e, van de Beleidsregel wordt, zoals hiervoor in § 2.5 overwogen, niet voldaan wanneer de indiening van de aanvraag plaatsvindt op een andere wijze dan door ondertekening van het aanvraagformulier.
2.7 Voor zover appellante ter zitting heeft betoogd dat verweerster in haar bericht van 19 februari 2010 ten onrechte niet heeft vermeld dat de aanvraag niet compleet zou zijn dan wel dat de afwezigheid van een ondertekend aanvraagformulier een afwijzing van de aanvraag tot gevolg zou kunnen hebben, overweegt het College het volgende. Verweerster heeft appellante op 19 februari 2010 bericht dat een ondertekend aanvraagformulier ontbreekt. Zij heeft appellante verzocht dit formulier alsnog aan haar te e-mailen. Verweerster heeft daarmee voldoende kenbaar gemaakt aan appellante dat de aanvraag nog niet volledig was en alsnog gecompleteerd moest worden, zoals onderdeel 8 van de Beleidsregel vereist. Dit onderdeel van de Beleidsregel vermeldt ook dat bij prioritering de ontvangstdatum van de volledige aanvraag leidend is. Hierop heeft verweerster appellante ook gewezen in meergenoemde circulaire van 17 februari 2010. Appellante is dan ook voldoende op de hoogte gesteld van de mogelijke gevolgen van het indienen van een onvolledige aanvraag.
2.8 Ten aanzien van het beroep van appellante op artikel 4:84 Awb overweegt het College dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het handelen door verweerster overeenkomstig de Beleidsregel voor haar gevolgen heeft gehad die onevenredig zijn in verhouding tot de met de Beleidsregel te dienen doelen. Appellante heeft niet onderbouwd dat zij door de afwijzing van de aanvraag onevenredig financieel is getroffen. Reeds hierom treft dit beroep geen doel.
2.9 Gezien het voorgaande heeft verweerster bij het bestreden besluit op goede gronden de afwijzing van appellantes aanvraag op grond van de Beleidsregel gehandhaafd. Het beroep dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.