Uitspraak
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 mei 2013 in de zaak tussen
maatschap [A], [B] en [C], te [woonplaats], appellante
de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
22 percelen met een totale oppervlakte van 54.60 ha opgegeven. Bij het primaire besluit heeft verweerder de bedrijfstoeslag vastgesteld. Bij die vaststelling is verweerder uitgegaan van 39,99 beschikbare toeslagrechten en een definitieve (geconstateerde) oppervlakte van 39.99 ha. Bij het bestreden besluit heeft verweerder appellantes bezwaar hiertegen gedeeltelijk gegrond verklaard en de geconstateerde oppervlakte van een aantal percelen gewijzigd vastgesteld. Verweerder heeft niet voldaan aan het verzoek van appellante om een veldinspectie en heeft het verzoek om vergoeding van de kosten van bezwaar (GPS-meting) afgewezen.
€ 19.006,85. Met toepassing van de hier verder niet ter discussie staande modulatiekorting heeft verweerder bij het bestreden besluit het totale beschikbare bedrag aan bedrijfstoeslag uitgekeerd omdat 39.99 ha geconstateerd was. Een vergroting van de door verweerder gemeten oppervlakte door de in geding zijnde gedeelten van de door appellante opgegeven percelen mee te tellen zou aan de hoogte van de bedrijfstoeslag niets kunnen toevoegen. Hierin ziet het College aanleiding de beroepsgronden die zien op een dergelijke vergroting niet inhoudelijk te beoordelen. De toekomstige belangen die appellante heeft gesteld, leiden niet tot een ander oordeel. Indien een sanctie in een toekomstig jaar aan de orde is wegens – kort gezegd – een herhaaldelijke fout/opzet, zal in de procedure die daartegen is gericht aan de orde moeten worden gesteld of en in hoeverre er sprake was van een herhaaldelijke fout. Hetgeen appellante aanvoert kan dan ook niet slagen.
Beslissing
mr. E. van Kerkhoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2013.